SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2508/99 van Jaime Valdivielso de Cué (PPE-DE) aan de Raad. Handel.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2508/99 van Jaime Valdivielso de Cué (PPE-DE) aan de Raad. Handel.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2508/99 van Jaime Valdivielso de Cué (PPE-DE) aan de Raad. Handel.
Publicatieblad Nr. 225 E van 08/08/2000 blz. 0154 - 0154
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2508/99
van Jaime Valdivielso de Cué (PPE-DE) aan de Raad
(22 december 1999)
Betreft: Handel
Na afloop van de bijeenkomst van de ministers van Industrie van de 15 lidstaten, op 9 november jl., is gebleken dat de moeilijke situatie waarin de Europese scheepswerven, en met name de Spaanse, verkeren, grotendeels te wijten is aan de Koreaanse dumpingpraktijken.
Waarom werden er geen maatregelen getroffen tegen dit land, dat bij het toepassen van dit soort praktijken gebruik maakt van door de internationale gemeenschap ter beschikking gestelde financiële middelen?
Antwoord
(28 februari 2000)
In zijn conclusies van 9 november 1999 inzake de situatie in de mondiale scheepsbouwsector deelde de Raad Industrie het standpunt van de Commissie dat de sector wereldwijd in crisis verkeert en te kampen heeft met zeer lage prijzen en ernstige overcapaciteit; deze situatie wordt veroorzaakt door de Republiek Korea en heeft zware gevolgen voor de Europese scheepsbouwindustrie.
De Raad sprak tevens zijn diepe bezorgdheid uit over de resultaten van het onderzoek van de Commissie, waaruit blijkt dat in de Republiek Korea contracten beneden de kostprijs worden gegund, waardoor de belangen van scheepswerven in de EU worden geschaad.
Bijgevolg heeft de Raad de Commissie verzocht door te gaan met haar inspanningen om in deze sector gelijke concurrentievoorwaarden te scheppen, door de Republiek Korea onmiddellijk bij constructieve consultaties te betrekken teneinde een halt toe te roepen aan de oneerlijke concurrentie.
Op basis van deze conclusies heeft op 14 december 1999 in het kader van de OESO te Parijs een vergadering plaatsgevonden van de vertegenwoordigers van de Europese Commissie en de Europese industrie enerzijds en de vertegenwoordigers van de regering van Korea en de Koreaanse industrie anderzijds.
De twee partijen hielden een constructieve dialoog over de bezorgdheid van de EU in verband met de situatie in de mondiale scheepsbouwsector. Die dialoog had betrekking op vraag en aanbod, overcapaciteit en lage prijzen, alsook de kwestie van de financiering van Koreaanse scheepswerven die in moeilijkheden verkeren, zoals Halla en Daewoo.