Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2707/99 van Ian Hudghton (Verts/ALE) aan de Commissie. Visserij: vlootomvang en MOP's.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2707/99 van Ian Hudghton (Verts/ALE) aan de Commissie. Visserij: vlootomvang en MOP's.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2707/99 van Ian Hudghton (Verts/ALE) aan de Commissie. Visserij: vlootomvang en MOP's.

Publicatieblad Nr. 303 E van 24/10/2000 blz. 0093 - 0094


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2707/99

van Ian Hudghton (Verts/ALE) aan de Commissie

(12 januari 2000)

Betreft: Visserij: vlootomvang en MOP's

Kan de Commissie een vergelijkende analyse verstrekken van de methoden die gebruikt worden voor de berekening van de vlootomvang en de uitvoering van de MOP's in verschillende lidstaten?

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie

(27 januari 2000)

In de meerjarige oriëntatieprogramma's voor de vissersvloten van alle lidstaten zijn capaciteitsdoelstellingen vastgesteld voor wat betreft tonnage en motorvermogen, gemeten overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2930/86 van de Raad van 22 september 1986 houdende definities van de kenmerken van vissersvaartuigen(1).

Verordening (EEG) nr. 2930/86 is gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3259/94 van de Raad(2) en Beschikking 95/84/EG van de Commissie(3), en voortaan dient de tonnage van vissersvaartuigen te worden gemeten in gross tonnage (GT) als gedefinieerd in het Verdrag van Londen van 1969. Alle vaartuigen van meer dan 24 meter lengte tussen de loodlijnen moeten reeds worden gemeten in GT. Voor vaartuigen van ten minste 15 meter lengte over alles, maar minder dan 24 meter lengte tussen de loodlijnen, moeten de GT-ramingen in de periode tot einde 2003 geleidelijk worden vervangen door resultaten van GT-metingen. Voor vaartuigen van minder dan 15 meter lengte over alles wordt de GT bepaald door middel van een vereenvoudigde formule gebaseerd op de lengte, de breedte en de diepte van het vaartuig.

Na een openbare aanbesteding is met de Sea fish industry authority in het Verenigd Koninkrijk een contract gesloten om na te gaan hoe deze bepalingen in de verschillende lidstaten worden toegepast. Het eindverslag van deze instantie zal in het eerste kwartaal van 2000 aan de Commissie worden toegezonden.

Momenteel wordt opnieuw bezien hoe het motorvermogen moet worden gemeten. Daartoe pleegt de Commissie overleg met het Europees normalisatiecomité om te bepalen op welke manier de kwestie kan worden aangepakt. De kwestie wordt nu als een prioriteit beschouwd voor de Gemeenschap en dit kan leiden tot verdere wijziging van Verordening (EEG) nr. 2930/86.

(1) PB L 274 van 25.9.1986.

(2) PB L 339 van 29.12.1994.

(3) PB L 67 van 25.3.1995.