Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 88/99 van Cristiana MUSCARDINI Rechtsbescherming van modellen

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 88/99 van Cristiana MUSCARDINI Rechtsbescherming van modellen

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0088/99

van Cristiana Muscardini (NI) aan de Commissie

(27 januari 1999)

Betreft: Rechtsbescherming van modellen

De Raad heeft artikel 14 van richtlijn 98/71/EG(1) betreffende de rechtsbescherming van modellen, dat door het Europees Parlement was voorgesteld over de reparatieclausule, verworpen en vervangen door artikel 14 bis dat deze clausule eigenlijk facultatief maakt.

Vindt de Commissie niet met betrekking tot de Italiaanse motorfietsenmarkt, waar het gebruik van tweedehands onderdelen en accessoires algemeen verbreid is, dat deze keuze:

1. een protectionistisch beleid in de hand werkt, waardoor de voordelen van het bestaan van een alternatieve markt verdwijnen,

2. de internemarktregels aantast door het scheppen van 15 verschillende gesloten en beschermde nationale markten, hetgeen ten goede komt aan de producenten van motorvoertuigen die naar believen onderdelen in ontwikkelingslanden laten maken tegen dumpprijzen en ze daarna in monopoliepositie tegen zeer hoge prijzen verkopen,

3. de consumenten benadeelt, omdat deze hogere prijzen moeten betalen voor onderdelen en dus reparaties en vervolgens verzekeringspremies,

4. om bovengenoemde redenen zal leiden tot de sluiting van een groot aantal kleine bedrijven die onderdelen produceren?

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie

(16 maart 1999)

De Commissie is van oordeel dat de nieuwe richtlijn inzake de rechtsbescherming van modellen in belangrijke mate zal bijdragen tot de goede werking van de interne markt, wat de goederen betreft waarin modellen zijn belichaamd.

De Commissie betreurt dat er in deze fase geen overeenstemming werd bereikt over de harmonisatie van de rechtsbescherming van vervangingsonderdelen. Het is echter belangrijk te vermelden dat een reparatieclausule slechts invloed zou hebben gehad op een gedeelte van de markt voor vervangingsonderdelen, namelijk die van de after-marketonderdelen.

De richtlijn harmoniseert bepaalde belangrijke aspecten van de rechtsbescherming van modellen, maar niet de bescherming van vervangingsonderdelen. Volgens artikel 14 moeten de lidstaten hun wettelijke bepalingen inzake vervangingsonderdelen "bevriezen", behalve indien wijzigingen leiden tot een liberalisering van de markt. De markt zal dan ook op dit punt ongewijzigd blijven of sterker geliberaliseerd worden. Zonder wijzigingen ter liberalisering van de markt, mogen de consumenten ervan uitgaan dat ze dezelfde prijzen zullen betalen als vóór de inwerkingtreding van de richtlijn.

Bovendien moet er ook aan worden herinnerd dat, volgens artikel 18 van de richtlijn, de Commissie drie jaar na de datum van uitvoering, namelijk tegen 28 oktober 2001, een verslag moet indienen over de gevolgen van de bepalingen van deze richtlijn voor het communautaire bedrijfsleven. Uiterlijk een jaar later moet de Commissie de vereiste wijzigingen in deze richtlijn voorstellen met betrekking tot de sectoren in kwestie. De Commissie zal deze taak uitvoeren en alles in het werk stellen om de Raad en het Parlement de mogelijkheid te bieden overeenstemming te bereiken over vervangingsonderdelen wanneer de richtlijn wordt herzien.

Ondertussen zal de Commissie ook de aanzet geven tot een procedure van overleg met alle belanghebbende partijen met het oog op een vrijwillige overeenkomst tussen alle betrokken partijen.

(1) PB L 289 van 28.10.1998, blz. 28.