Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 644/99 van Karl-Heinz FLORENZ Klimaatbeleid van de EU

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 644/99 van Karl-Heinz FLORENZ Klimaatbeleid van de EU

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0644/99

van Karl-Heinz Florenz (PPE) aan de Commissie

(16 maart 1999)

Betreft: Klimaatbeleid van de EU

De Europese Unie heeft zich er op de derde conferentie van de partijen bij het raamverdrag inzake klimaatverandering in december 1997 in Kyoto toe verplicht de CO2-emissie in de periode tot 2010 ten opzichte van 1990 met 8 % te verminderen. De Bondsrepubliek Duitsland heeft hierin het grootste aandeel.

De Duitse bondsregering heeft zich nu ten doel gesteld zich "definitief" terug te trekken uit de kernenergie. Bondskanselier Schröder heeft in dit verband in zijn regeringsverklaring meegedeeld dat Duitsland in een nieuwe energiemix steenkool en bruinkool nodig heeft.

Welke consequenties heeft deze beleidsdoelstelling van de Duitse regering voor de nakoming van de toezeggingen die de Europese Unie in Kyoto heeft gedaan? Hoe beoordeelt de Commissie deze Duitse beleidswijziging om af te stappen van kernenergie tegen de achtergrond van de wereldwijd noodzakelijke bescherming van het klimaat?

Antwoord van mevrouw Bjerregaard namens de Commissie

(28 april 1999)

Te Kyoto zijn de lidstaten en de Gemeenschap voor een geheel van zes broeikasgassen en niet alleen voor kooldioxide (CO2) een emissiereductiedoelstelling van -8 % tegen 2008-2012 in vergelijking met de niveaus van 1990 overeengekomen. In de Gemeenschap produceert Duitsland het grootste deel van de emissies van broeikasgassen en in 1990 bedroegen de emissies van dat land voor de drie belangrijkste broeikasgassen - CO2, methaan en stikstofoxide - 1204 miljoen ton (Mt) CO2-equivalent, hetgeen overeenkomt met 28,6 % van de totale emissies in de Gemeenschap. De Duitse regering heeft ook een nationale doelstelling om de CO2-emissies tegen 2005 met 25 % te verlagen ten opzichte van het niveau van 1990.

Op grond van artikel 4 van het Protocol van Kyoto hebben de lidstaten en de Gemeenschap de mogelijkheid om de te Kyoto overeengekomen emissiereductiedoelstelling te realiseren. In dit kader zijn de lidstaten tijdens de Milieuraad van juni 1998 voor de -8 %-doelstelling van de Gemeenschap een interne lastenverdeling overeengekomen. In 1995 lagen de Duitse emissies van broeikasgassen circa 12 % onder het niveau van 1990.

Om zijn verbintenissen uit hoofde van het Protocol van Kyoto na te komen, zal Duitsland vooral steunen op de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van nationale beleidsmaatregelen. Elke lidstaat zal een beleid en maatregelen uitwerken die het meest kostenefficiënt zijn om zijn verbintenis na te komen. Ook op communautair niveau zullen een beleid en een aantal maatregelen nodig zijn om de nationale inspanningen te ondersteunen en aan te vullen.

Wat de gevolgen van het opgeven van kernenergie in Duitsland voor het klimaatbeleid betreft, heeft de Commissie altijd het standpunt ingenomen dat het zoeken naar een evenwicht tussen beleidsdoelstellingen als de rol van kernenergie in de energiemix en doelstellingen inzake klimaatverandering tot de verantwoordelijkheid van de lidstaten behoort. Het is aan de Duitse regering te evalueren welke gevolgen haar beslissing om geleidelijk af te stappen van kernenergie op haar klimaatverbintenissen en -beleid heeft. In haar recente mededelingen over het klimaat heeft de Commissie aangetoond dat er in alle sectoren aanzienlijke reducties van broeikasgasemissies mogelijk zijn door grotere energie-efficiëntie, maatregelen aan de vraagzijde, gebruik van duurzame energiebronnen en flexibele mechanismen.

Het is moeilijk nu de impact op de bescherming van het klimaat te evalueren van het afstappen van kernenergie in Duitsland omdat er nog geen informatie beschikbaar is over de manier waarop de verschuiving van kernenergie naar andere energiebronnen zal gebeuren.