Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 695/99 van Christine CRAWLEY Pensioenzaken deeltijdwerkers

SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 695/99 van Christine CRAWLEY Pensioenzaken deeltijdwerkers

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0695/99

van Christine Crawley (PSE) aan de Commissie

(9 maart 1999)

Betreft: Pensioenzaken deeltijdwerkers

In 1995 verwees het Britse Hogerhuis een van de 45.000 zaken die bij bemiddelingsraden in behandeling waren bij wijze van proef naar het Europese Hof van Justitie. Het betrof de vraag of deeltijdwerkers terecht met terugwerkende kracht aanspraak maken op rechten ten laste van vroegere werkgevers omdat zij door het verlies van pensioenrechten discriminerend zouden zijn behandeld.

Kan de Commissie, daar deze gepensioneerden die op een uitspraak wachten thans beginnen te sterven voordat bekend is of hun beroep resultaat heeft gehad, het Europese Hof van Justitie onder druk zetten zodat binnen zeer afzienbare tijd arrest wordt gewezen?

Antwoord van de heer Flynn namens de Commissie

(1 april 1999)

De bij het Hof van Justitie aanhangige zaak waarop de geachte afgevaardigde doelt, blijkt de zaak C-78/98 Preston et alii te zijn, die uiteindelijk in maart 1998 bij het Hof aanhangig is gemaakt. De zitting van het Hof in deze zaak heeft op 23 maart 1999 plaats gevonden.

Deze zaak heeft betrekking op de toepassing van artikel 119 van het EG-Verdrag zoals geïnterpreteerd door het Hof van Justitie in zijn arrest-Barber van 17 mei 1990(1) en in de interpretatieve arresten die daarop zijn gevolgd, meer in het bijzonder de arresten van 28 september 1994 in de zaken C-57/93 Vroege(2) en C-128/93 Fisscher(3). De Britse rechtbank heeft het Hof geraadpleegd over de reële draagwijdte van de beide arresten in kwestie, namelijk het recht voor deeltijdwerkers, waarvan het merendeel uit vrouwen bestaat, om zich na 8 april 1976, de datum van het arrest-Defrenne(4), bij een beroepspensioenregeling aan te sluiten.

De Commissie kan niet in de door de geachte afgevaardigde verlangde zin bij het Hof van Justitie interveniëren.

(1) C-262/88, Jur. 1990, blz. I-1889.

(2) Jur. 1994, blz. I-4541.

(3) Jur. 1994, blz. I-4583.

(4) C-43/75, Jur. 1976, blz. 455.