SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1060/99 van Carlos BRU PURÓN Commissie bij het wisselen van geld
SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 1060/99 van Carlos BRU PURÓN Commissie bij het wisselen van geld
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1060/99
van Carlos Bru Purón (PSE) aan de Commissie
(20 april 1999)
Betreft: Commissie bij het wisselen van geld
Sommige banken in de eurozone gebruiken dit jaar, vooruitlopend op de toekomst, om commissie op te strijken voor het wisselen van Europese valuta. Deze commissie kan oplopen tot 25 % omdat een regressief criterium wordt gehanteerd bij het wisselen van kleine bedragen.
Kan de Commissie een waarschuwing doen uitgaan naar de banken of de bankverenigingen van de landen van de Economische en Monetaire Unie over de nadelige gevolgen die deze mentaliteit om zolang het nog kan een slaatje te slaan in de toekomst zal hebben voor de bankhandel?
Antwoord van de heer Monti namens de Commissie
(7 mei 1999)
De Commissie wil het geachte parlementslid meedelen dat zij inderdaad al contact heeft opgenomen met banken en bankfederaties in verband met de kosten die banken aanrekenen voor het wisselen van biljetten uit de eurozone. In een brief die de Commissie in januari 1999 aan de belangrijkste Europese bankfederaties zond, benadrukte de Commissie dat het van cruciaal belang is dat het vertrouwen van het publiek in de introductie van de euro en de geloofwaardigheid van het bancair stelsel niet mag worden ondermijnd door financiële instellingen die oneerlijk voordeel halen uit de toegenomen kosten voor transacties tussen de vroegere nationale valuta's in de eurozone. Op 5 februari 1999(1) drong de Commissie er in een persbericht bij de banken opnieuw op aan voor meer transparantie te zorgen, door gegevens openbaar te maken waaruit blijkt welke wijzigingen (vóór en na de invoering van de euro) zich hebben voorgedaan ten aanzien van de kosten die in rekening worden gebracht voor het wisselen van bankbiljetten van de valuta's van de eurozone en voor grensoverschrijdende chequetransacties, overschrijvingen en betalingen met krediet- en betaalkaarten. Voorts maakte de Commissie onlangs een onderzoek bekend van de klachten die waren binnengekomen op het speciaal opengestelde e-mail-adres en faxnummer, die waren aangekondigd in persbericht IP/99/90. De bankfederaties werd gevraagd om hun reactie op de bevindingen van dit onderzoek.
Het geachte parlementslid zij ook verwezen naar de antwoorden van de Commissie op schriftelijke vragen E-3825/98 van de heer Caudron(2) en P-52/99 van de heer Tamino(3) en naar het antwoord op mondelinge vragen O-29/99 van de heer Hendrick en mevrouw Randzio-Plath, O-31/99 van de heer Gasòliba i Böh, O-32/99 van de heer de Lassus Saint Geniés, O-33/99 van de heer Wolf en O-34/99 van de heer Gallagher tijdens het vragenuur van de vergadering van het Parlement van maart 1999(4).
(1) IP/99/90.
(2) PB C 348 van 3.12.1999, blz. 3.
(3) PB C 325 van 12.11.1999.
(4) Handelingen van het Parlement (maart 1999).