Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1697/99 van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie. Schending van de richtlijn 91/271/EEG ten aanzien van de aanwijzing van kwetsbare gebieden in de Golf van Elefsina.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1697/99 van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie. Schending van de richtlijn 91/271/EEG ten aanzien van de aanwijzing van kwetsbare gebieden in de Golf van Elefsina.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1697/99

van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie

(29 september 1999)

Betreft: Schending van de richtlijn 91/271/EEG ten aanzien van de aanwijzing van kwetsbare gebieden in de Golf van Elefsina

De Commissie verzoekschriften heeft verzoekschrift nr. 413/92 behandeld dat was ingediend door de bewoners van het gebied rond Elefsina. Een groep Europarlementariërs heeft dit gebied in oktober 1995 bezocht en een onderzoek ingesteld naar de toestand van het milieu en naar de schendingen van de communautaire wetgeving die de bewoners aan de kaak stellen, maar zij hebben geen bindende toezeggingen verkregen van de Griekse regering dat de problemen zouden worden aangepakt.

De Commissie heeft de inbreukprocedure tegen Griekenland ingeleid, omdat het richtlijn 91/271/EEG(1) 1 ten aanzien van de kwetsbare gebieden niet heeft uitgevoerd, met als gevolg dat het milieu van de Golf van Elefsina niet wordt beschermd en dat er geen maatregelen ter verbetering daarvan worden genomen.

Kan de Commissie mededelen uit welke programma's maatregelen kunnen worden gefinancierd om het schoonmaken van de Golf en de verbetering van de kwaliteit van het water en van de kusten serieus aan te pakken?

(1) 1 PB L 135 van 30.5.1991, blz. 40.

Antwoord van de heer Barnier Namens de Commissie

(15 november 1999)

In het kader van het onderzoek van verzoekschrift nr. 413/92 heeft de Commissie de leden van de Commissie Verzoekschriften van het Parlement op 22 april 1999 in kennis gesteld van de maatregelen die de Griekse autoriteiten hebben genomen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van Richtlijn 82/501/EEG van de Raad van 24 juni 1982 inzake de risico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten(1) (gewijzigd bij Richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 betreffende de beheersing van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken(2)) in de regio Eleusis. Zij vonden de uitleg bevredigend en hebben besloten het betreffende verzoekschrift te seponeren.

Voorts wenst de Commissie het geachte parlementslid er met betrekking tot Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater(3) aan te herinneren dat zij, aangezien Griekenland de kwetsbare gebieden niet heeft aangewezen (overeenkomstig artikel 5 van vorengenoemde richtlijn), in juli 1999 besloten heeft de zaak bij het Hof van Justitie aanhangig te maken op grond van artikel 226 van het EG-Verdrag (ex artikel 169).

De Commissie heeft altijd steun verleend voor maatregelen en installaties voor de behandeling van industrieel en stedelijk afvalwater in Griekenland, alsook voor de kustbescherming.

Naargelang van hun aard worden de huidige projecten gecofinancierd hetzij door het Cohesiefonds, hetzij door Operationele Programma's (OP) van het Communautair Bestek 1994-1999 voor Griekenland, waaronder het OP Milieu en de OP's voor de 13 Griekse regio's. Ook uit andere communautaire instrumenten zoals LIFE is op dit gebied een bijdrage geleverd.

Momenteel onderzoekt de Commissie het Griekse voorstel voor het Communautair Bestek voor de programmeringsperiode 2000-2006, dat ongetwijfeld zal voorzien in cofinanciering voor projecten met het oog op de sanering van het oppervlaktewater. Voorts is het vrijwel zeker dat het Cohesiefonds zijn actie met betrekking tot dergelijke projecten zal voortzetten.

Wat met name de baai van Eleusis betreft, zouden projecten inzake zuivering van industrieel en stedelijk afvalwater in de volgende programmeringsperiode kunnen worden geconfinancierd als de Griekse autoriteiten terzake passende voorstellen formuleren.

(1) PB L 230 van 5.8.1982.

(2) PB L 10 van 14.1.1997.

(3) PB L 135 van 30.5.1991.