Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1753/99 van Marcello Dell'Utri (PPE-DE) aan de Commissie. Gebruikmaking van de voorzieningen voor informatie aan de burgers.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1753/99 van Marcello Dell'Utri (PPE-DE) aan de Commissie. Gebruikmaking van de voorzieningen voor informatie aan de burgers.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1753/99

van Marcello Dell'Utri (PPE-DE) aan de Commissie

(1 oktober 1999)

Betreft: Gebruikmaking van de voorzieningen voor informatie aan de burgers

Volgens gegevens die zijn gepubliceerd in de Eurobarometer (51.0 maart-april 1999, tabel 2.8) maakt slechts 3 % van de burgers die informatie nodig hebben over de Europese Unie, gebruik van de Voorlichtingsbureaus van de EU, de Euro-infocentra en de Eurobibliotheken.

Acht de Commissie deze waarden gemeten aan de gestelde doelen toereikend en kan men spreken van een gunstige kosten-batenverhouding?

Welke maatregelen denkt de Commissie te treffen indien de antwoorden hierop negatief uitvallen, om het beheer van deze voorzieningen zodanig te verbeteren dat zij doelmatiger worden en beter beantwoorden aan de behoeften van de burgers?

Welke maatregelen denkt de Commissie te treffen om te zorgen voor een betere bekendheid bij het publiek, aangezien het probleem deels ook is te wijten aan het feit dat burgers niet goed op de hoogte zijn van het bestaan van deze voorzieningen?

Antwoord van mevrouw Reding namens de Commissie

(10 november 1999)

Bij de gegevens die de aandacht van de geachte afgevaardigde hebben gewekt, gaat het om het gemiddelde van alle antwoorden uit een publieksenquête, die gebaseerd was op een representatieve steekproef onder de bevolking van alle afzonderlijke lidstaten. Met een publieksenquête kan men gemakkelijker en nauwkeuriger in kaart brengen wat mensen denken en vinden dan wat mensen in een aantal gevallen doen. Het geregistreerde gemiddelde van 3 % van de bevolking van de lidstaten komt overeen met ruim twaalf miljoen mensen. Dit is vergeleken met de totale bevolking van de lidstaten niet zo'n hoog cijfer, maar het gaat desalniettemin toch om een niet onaanzienlijk aantal mensen dat aangeeft dat ze uit zichzelf stappen ondernemen om aan informatie te komen en die op de hoogte zijn van de hiervoor bestaande voorzieningen. Bekijkt men de uitkomsten van de lidstaten afzonderlijk, dan valt bovendien op dat het aandeel van de bevolking dat een beroep doet op de vertegenwoordigingen van de Commissie, de voorlichtingsbureaus van het Europees Parlement en de voorlichtingscentra in sommige gevallen en met name bij de Scandinavische landen waar men zich van oudsher actief met voorlichting bezighoudt tussen de zeven à negen procent van de ondervraagden ligt, hetgeen zonder meer een behoorlijk cijfer is.

Bij de verkregen uitkomsten moet voorts de kanttekening worden geplaatst dat niet alle bestaande soorten voorlichtingscentra of het nu om de informatie- en activiteitencentra op het platteland, de documentatiecentra bij universiteiten of de centra voor stedelijke ontwikkeling gaat expliciet in de vraag genoemd zijn. De ondervraagden hebben bij de beantwoording van de vraag dan ook stellig niet aan deze voorzieningen gedacht.

Alles wijst erop dat er geen direct verband kan worden gelegd tussen het aantal mensen dat op de hoogte is van het bestaan van de vertegenwoordigingen, bureaus of voorlichtingscentra en de kosten die deze voorzieningen met zich meebrengen. De vertegenwoordigingen en bureaus van de Commissie en de voorlichtingscentra verstrekken namelijk informatie, maar richten zich bij hun werkzaamheden meestal op tussenschakels, zoals de omroepen, de pers, politieke kringen en de media. Zij kunnen dankzij de verkregen informatie een groot publiek bereiken, terwijl voor het publiek zelf niet zichtbaar wordt uit welke bron de informatie komt.

De Commissie is ervan overtuigd dat de plaatselijke voorlichtingscentra dringend versterkt moeten worden, willen ze hun rol als centra in de nabijheid van mensen goed kunnen vervullen en het grote publiek zo doeltreffend mogelijk van dienst zijn. De Commissie is zich er ook bewust van dat er meer bekendheid moet worden gegeven aan deze voorzieningen en dat hun werkzaamheden nog duidelijker voor het voetlicht moeten worden gebracht. Hieraan is al gewerkt, maar er zal nog meer moeten worden gedaan. Op de server Europa is reeds een site opgenomen waarop men onder de rubriek De Europese Unie bij u in de buurt de adressen van de plaatselijke voorlichtingscentra vindt. Er zullen nog links worden aangebracht met de sites van de voorlichtingscentra zelf. Bij de dienst Europa Direct , waar informatieaanvragen van mensen uit alle lidstaten binnenkomen, wordt er stelselmatig in alle antwoorden op gewezen dat er een voorlichtingscentrum in de buurt van de aanvrager is. De vertegenwoordigingen van de Commissie werken langs dezelfde lijn. Ook andere mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld een publiciteitscampagne in de plaatselijke media, zouden in overweging genomen kunnen worden, maar hiervoor is wel meer geld en menskracht nodig.