Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1797/99 van Maria Sanders-ten Holte (ELDR) aan de Commissie. Leeftijdsdiscriminatie van buitenlandse piloten in Frankrijk.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1797/99 van Maria Sanders-ten Holte (ELDR) aan de Commissie. Leeftijdsdiscriminatie van buitenlandse piloten in Frankrijk.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1797/99

van Maria Sanders-ten Holte (ELDR) aan de Commissie

(1 oktober 1999)

Betreft: Leeftijdsdiscriminatie van buitenlandse piloten in Frankrijk

In het artikel van The Times French age rules clips wings of British pilots van 2 september staat dat de Franse regering voor commerciële piloten een maximumleeftijd van 60 jaar hanteert, terwijl deze leeftijd in de overige EU-lidstaten is gesteld op 65 jaar. Hiermee ontzegt Frankrijk piloten tussen 60 en 65 jaar de toegang tot haar luchtruim op grond van een normverschil over maximumleeftijden. Dit normverschil beperkt burgers in de uitoefening van hun grondrechten, in dit geval het recht om niet gediscrimineerd te worden op grond van leeftijd. De norm voor leeftijdsdiscriminatie is actueel met het oog op de komende onderhandelingen over een Europees Handvest van grondrechten.

1. Is de Commissie van deze situatie op de hoogte?

2. Is de Commissie het eens met vragensteller dat deze situatie schadelijk kan zijn voor deze groep commerciële piloten?

3. Is de Commissie van mening dat dit soort normverschillen tussen lidstaten onwenselijk is?

4. Wat denkt de Commissie aan bovenstaande te doen?

Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie

(26 oktober 1999)

De Commissie kan het geachte parlementslid mededelen dat zij volkomen op de hoogte is van de situatie in Frankrijk wat betreft de leeftijdsgrenzen voor piloten. De Commissie sluit haar ogen hier niet voor, maar kan momenteel niets doen omdat vergunningen voor vliegtuigbemanningen vandaag in de internationale burgerluchtvaart voor het overvliegen en landen worden erkend mits deze zijn verleend in

overeenstemming met bijlage I bij het Verdrag van Chicago. Deze bijlage bevat een norm op grond waarvan het uitoefenen van werkzaamheden als gezagvoerder op commerciële vluchten boven de leeftijd van 60 jaar verboden is en omvat de aanbeveling om zestigplussers geen werkzaamheden als copiloot te laten verrichten op dergelijke vluchten. Terwijl sommige staten een afwijking van bijlage I bij het verdrag hebben ingediend opdat hun eigen vergunningen geldig blijven ten aanzien van het uitoefenen van werkzaamheden aan boord van commerciële vliegtuigen boven deze leeftijdsgrens, kunnen andere staten bijgevolg op geen enkele grond gedwongen worden deze afwijking te aanvaarden voor wat betreft het overvliegen van hun grondgebied.

De activiteiten van de gezamenlijke luchtvaartautoriteiten (JAA) voor de harmonisatie van de regels betreffende vergunningen voor bemanningen hebben tot een compromis geleid op grond waarvan vergunningen geldig blijven voor het verrichten van werkzaamheden aan boord van commerciële vliegtuigen totdat de houders ervan 65 zijn, mits zij deze activiteiten uitoefenen in vliegtuigen met meerdere bemanningen, waar de andere piloot jonger is dan 60 jaar. Toch is zo'n compromis niet bindend voor de JAA-lidstaten en kunnen zij nog steeds besluiten niet te aanvaarden dat hun grondgebied overvlogen wordt door commerciële vliegtuigen waarin de gezagvoerder ouder is dan 60 jaar.

De Commissie werk momenteel aan een voorstel om normen en eisen voor vergunningen voor bemanningen in de Gemeenschap te harmoniseren. Het is duidelijk dat dit voorstel het normale communautaire traject dient af te leggen, en onderwerpen zoals de leeftijdsgrens kunnen verder worden besproken in het Parlement en de Raad.