SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1941/99 van Isidoro Sánchez García (ELDR) aan de Commissie. Transeuropese vervoers- en energienetwerken. Ultraperifere gebieden.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1941/99 van Isidoro Sánchez García (ELDR) aan de Commissie. Transeuropese vervoers- en energienetwerken. Ultraperifere gebieden.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1941/99
van Isidoro Sánchez García (ELDR) aan de Commissie
(4 november 1999)
Betreft: Transeuropese vervoers- en energienetwerken. Ultraperifere gebieden
Het is een feit dat de ultraperifere gebieden, volgens de huidige richtsnoeren van de Transeuropese vervoers- en energienetwerken, praktisch geen toegang hebben tot deze netwerken. Deze gebieden kampen met ernstige problemen die verband houden met de grote afstand en het gefragmenteerde karakter van hun grondgebied, hetgeen een specifieke behandeling rechtvaardigt.
Is de Commissie voornemens specifiek vervoers- en energiebeleid te ontwikkelen dat is aangepast aan de behoeften van deze gebieden, waardoor niet alleen gewaarborgd wordt dat deze gebieden toegang hebben tot de Transeuropese netwerken, maar bovendien dat deze toegang is afgestemd op de ernstige problemen waarmee deze gebieden kampen?
Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie
(26 november 1999)
In het EG-Verdrag is bepaald dat het in het kader van het beleid van de Gemeenschap inzake Trans-Europese netwerken noodzakelijk is de insulaire, niet aan zee grenzende en perifere regio's met de centrale regio's van de Gemeenschap te verbinden.
Bovendien is in het beleid ten aanzien van de sectoren vervoer- en energie-infrastructuur rekening gehouden met de specifieke kenmerken van deze regio's. De geografische afstand van ultraperifere regio's maakt een fysieke aansluiting van deze regio's op de netwerken in het hart van Europa natuurlijk bijna onmogelijk.
Maar in de communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een Trans-Europees vervoersnet (Beschikking nr. 1692/96/EG van het Parlement en de Raad van 23 juli 1996(1)) wordt de noodzaak om de toegang tot en verbinding met ultraperifere regio's te garanderen, betrokken in de criteria voor de ontwikkeling van het stelsel van havens en luchthavens. Daarbij wordt rekening gehouden met de afstand en de mate van versnippering van het betrokken gebied.
Op de lijst van prioriteiten van de communautaire richtsnoeren voor de Trans-Europese energienetwerken (Beschikking nr. 1254/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 1996(2)) staan ook de koppeling van geïsoleerde elektriciteitsnetten (bijvoorbeeld via zeekabels tussen eilanden onderling of met een naburig netwerk) en de introductie van aardgas in nieuwe regio's (bijvoorbeeld vanuit een terminal voor vloeibaar aardgas).
De ontwikkelingsactiviteiten voor ultraperifere regio's op het niveau van de Gemeenschap beperken zich niet tot de Trans-Europese netwerken. De structuurfondsen (het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds, het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw en het Financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij) leveren, uit hoofde van doelstelling 1 (regio's met een ontwikkelingsachterstand) en bepaalde andere initiatieven van de Gemeenschap (voornamelijk REGIS), een aanzienlijk bijdrage door middel van meerjarige ontwikkelingsprogramma's.
In de huidige programmaperiode (1994-1999) beloopt de bijdrage van de structuurfondsen circa 4 327,5 miljoen (prijsniveau 1999), welk bedrag als volgt kan worden uitgesplitst:
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Een deel van deze programma's is natuurlijk gewijd aan de vervoer- en energie-infrastructuur. Overigens is voor het EFRO in artikel 1, onder b), van titel 1 van Verordening (EEG) nr. 2083/93 van de Raad van 20 juli 1993 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 4254/88 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor Verordening (EEG) nr. 2052/88(3) bepaald dat het EFRO moet bijdragen tot de ontwikkeling van Trans-Europese netwerken in de vervoer-, de telecommunicatie- en de energiesector.
Tenslotte worden ook met andere financiële instrumenten, in het bijzonder de Europese Investeringsbank, infrastructuurprojecten in de ultraperifere regio's gefinancierd.
(1) PB L 228 van 9.9.1996.
(2) PB L 161 van 29.6.1996.
(3) PB L 193 van 31.7.1993.