Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2300/99 van Rosa Miguélez Ramos (PSE) aan de Commissie. Toekomst van de Europese scheepsbouwindustrie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2300/99 van Rosa Miguélez Ramos (PSE) aan de Commissie. Toekomst van de Europese scheepsbouwindustrie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2300/99

van Rosa Miguélez Ramos (PSE) aan de Commissie

(29 november 1999)

Betreft: Toekomst van de Europese scheepsbouwindustrie

Sinds de crisis van 1973 hebben de Europese scheepswerven verschillende herstructureringen ondergaan. Hierdoor zijn talrijke banen verloren gegaan en is een ernstige crisis ontstaan in de regio's die voor hun welvaart afhankelijk waren van de scheepsbouw, die de stuwende kracht was voor de economische activiteit in andere sectoren. De Commissie geeft toe dat de prijzen blijven dalen. De prijs voor nieuwe vaartuigen is tussen januari 1997 en maart 1999 tussen 15 % en 31,5 % gezakt. Dit is in hoofdzaak te wijten aan het feit dat bepaalde Aziatische landen, met name Zuid-Korea, hun producten met verlies verkopen tegen prijzen die tot 30 % lager liggen dan de Europese, dankzij massale overheidssteun die deze ondernemingen in staat stelt hun dumpingpraktijken vol te houden.

De Raad van ministers van Industrie heeft op 9 november ll. slechts aarzelende maatregelen in het vooruitzicht gesteld. Welke noodmaatregelen wil de Commissie treffen om het voortbestaan van de door de crisis getroffen Europese scheepswerven te verzekeren?

Heeft de Commissie rekening gehouden met de internationale context, inzonderheid de oneerlijke handelspraktijken van Zuid-Korea, toen zij de terugbetaling eiste van het bedrag van 18,451 miljard peseta's dat als belastingkrediet aan de scheepsbouwsector in Spanje werd toegekend, omdat het hierbij om overheidssteun zou gaan?

Welke maatregelen wil de Commissie nemen om de werkgelegenheid in de scheepsbouwsector van de Europese Unie op het huidige niveau te handhaven? Hoe wil zij de toekomst van deze sector, waarvan duizenden werknemers afhankelijk zijn, waarborgen?

Welke voorstellen wil de Commissie op de eerste onderhandelingsronde aan het eind van dit jaar in Seattle doen om de Europese scheepsbouwindustrie tegen de oneerlijke handelspraktijken van derde landen te beschermen?

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie

(13 december 1999)

De Commissie deelt volkomen de bezorgdheid van het geachte parlementslid over de huidige situatie op de wereldmarkt voor de scheepsbouw en over de moeilijkheden waarmee scheepswerven in de Gemeenschap te kampen hebben. In haar ogen vormen de diverse maatregelen waartoe op de Raad Industrie van 9 november 1999 is besloten, evenwel een evenwichtig pakket nuttige maatregelen die ten uitvoer moeten worden gelegd om het probleem van de oneerlijke mededinging aan te pakken. Voorshands bestaan er geen plannen voor noodmaatregelen op korte termijn. De Commissie zal de situatie op de markt van nabij blijven volgen en zal alle informatie en bewijsmateriaal die overeenkomstig de conclusies van de raad ter zake zijn bijeengebracht, verzamelen en toetsen. Zij zal haar bevindingen overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1540/98 van de Raad van 29 juni 1998 betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw(1) zo spoedig mogelijk aan de Raad en het Parlement voorleggen.

Naar aanleiding van de conclusies van de Raad heeft men er van Koreaanse zijde mee ingestemd deel te nemen aan bilaterale besprekingen tussen bedrijven en overheidsdiensten uit zowel de Gemeenschap als Korea in de marge van een bijeenkomst van een werkgroep van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) medio december in Parijs.

Daarenboven heeft de Commissie de lidstaten ertoe aangespoord er bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank op aan te dringen dat deze blijven onderzoeken of de voorwaarden waaronder het pakket reddingssteun onder impuls van het IMF aan Korea is toegekend, onverkort in acht worden genomen.

De onderhandelingen in het kader van de Millenniumronde van hun kant dienen te worden aangevat en afgerond als één geheel, om zo te komen tot een voor iedereen voordelige uitbalancering van rechten en plichten van alle leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Het zou voor de Commissie zeer moeilijk zijn om in dit stadium de scheepsbouw aan te wijzen als een specifieke sector waarvoor zij bijzondere regels verlangt. De bestaande overeenkomst inzake subsidies en tegenmaatregelen bevat evenwel een systeem voor geschillenregeling dat het mogelijk maakt oneerlijke subsidies aan te vechten. Op verzoek van de Raad staat de Commissie klaar om een handelsrechtelijke actie aanhangig te maken bij de WTO wanneer voldoende bewijsmateriaal is verzameld.

Bij de recente negatieve beschikking van de Commissie betreffende bijzondere belastingverminderingen ten behoeve van scheepswerven van de overheid in Spanje deed de Commissie niet meer dan haar plicht door na te gaan of de voorwaarden van steunbesluiten correct werden nageleefd. De huidige moeilijkheden waarin de communautaire scheepswerven verkeren, maken het des te meer noodzakelijk dat de communautaire steunvoorschriften worden nageleefd om vervalsing van de intracommunautaire mededinging te voorkomen.

(1) PB L 202 van 18.7.1998.