Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2313/99 van Ari Vatanen (PPE-DE) aan de Commissie. De veiligheid van het spoorverkeer in de EU-landen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2313/99 van Ari Vatanen (PPE-DE) aan de Commissie. De veiligheid van het spoorverkeer in de EU-landen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2313/99

van Ari Vatanen (PPE-DE) aan de Commissie

(13 december 1999)

Betreft: De veiligheid van het spoorverkeer in de EU-landen

Het vervoer per vrachtwagen is in de EU-landen in de loop van de jongste decennia aanmerkelijk toegenomen. In 1970 verliep een derde van het vrachtverkeer per spoor, vorig jaar nog maar 14 %. Het is dan ook van groot belang dat het spoorverkeer voor concurrentie wordt opengesteld, opdat het vrachtverkeer steeds meer per spoor zal verlopen. Door het spoorverkeer te steunen kunnen de files op de wegen en ook de door het verkeer veroorzaakte milieuhinder worden teruggedrongen.

Aangenomen wordt dat de verkeersproblemen in Europa kunnen worden verlicht door het concurrentievermogen van het spoor te verbeteren. Het vrijmaken van de concurrentie mag evenwel niet ten koste gaan van de veiligheid van de treinen. Het onderhoud van de sporen zou bijvoorbeeld gescheiden moeten worden van de exploitatie.

Welke maatregelen heeft de Commissie genomen om in de EU-landen een veiliger spoorverkeer te garanderen?

Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie

(27 januari 2000)

Door zijn specifieke aard en zijn bedrijfsprocedures is het spoor een buitengewoon veilig vervoermiddel. Ook wanneer alle met het spoor verband houdende overlijdens, inclusief zelfmoorden en ongelukken op spoorwegovergangen, worden meegerekend, bedraagt het aantal dodelijke slachtoffers per

verkeerseenheid bij het spoorvervoer slechts een kwart van het aantal slachtoffers op de weg. Per passagierskilometer is het dodental bij het wegvervoer twintigmaal hoger dan bij het spoor. In het goederenvervoer eist de weg ook twintigmaal meer levens van personeelsleden dan het spoor. Uit deze statistieken blijkt dat het spoor in alle opzichten aanzienlijk veiliger is dan het wegvervoer en bijgevolg kunnen maatregelen die binnen het verkeer een verschuiving van de weg naar het spoor helpen bewerkstelligen tot een algehele daling van het aantal doden en gewonden leiden.

Daarom is het een bron van grote zorg voor de Commissie dat het marktaandeel van het spoor is teruggelopen tot ongeveer 40 % van zijn omvang in 1970. In 1997 bedroeg het aandeel van het spoor in het totale intracommunautaire vervoer over land en over zee (korte vaart) 8,6 % en het aandeel in het vervoer over land alleen, zoals vermeld, 14,4 %.

Indien het concurrentievermogen van het spoor kan worden verbeterd en ervoor kan worden gezorgd dat de het spoorvervoer de diensten kan leveren waaraan de bestaande en potentiële klanten behoefte hebben, zou dit een belangrijke stimulans zijn voor de vervoersstromen die zich daarvoor lenen om op het spoor over te schakelen. De tenuitvoerlegging van het spoorweginfrastructuurpakket, waarover de Raad op 10 december 1999 een politiek akkoord heeft bereikt, zou een belangrijke stap betekenen voor het creëren van de nodige randvoorwaarden. De tekst voorziet ook in de vaststelling van veiligheidsnormen door instanties die geen banden hebben met een spoorwegmaatschappij om vertrouwen te wekken in de veiligheidsprocedures.

De Commissie is zich bewust van de noodzaak om op communautair niveau te zorgen voor passende veiligheidsnormen. Met het oog hierop heeft de Commissie op twee gebieden reeds veel werk verzet. In de eerste plaats heeft zij onlangs een voorstel ingediend voor een richtlijn(1) inzake de interoperabiliteit van conventionele spoorwegsystemen, waarin wordt voorzien in de totstandbrenging van technische normen en de certificering van materieel door aangemelde instanties en dat de lidstaten de verplichting oplegt de exploitatie en het gebruik van het gecertificeerde spoorwegmaterieel regelmatig te controleren. Tevens heeft de Commissie een studie uitgevoerd naar veiligheidsvoorschriften en -normen voor Europese spoorwegmaatschappijen. Aan de hand van het eindrapport dat weldra zal worden uitgebracht zal kunnen worden beoordeeld welke verdere maatregelen op communautair niveau nodig zijn.

(1) COM(1999) 617 def.