Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2666/99 van Francis Decourrière (PPE-DE) aan de Commissie. Richtlijn 92/43/EEG.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2666/99 van Francis Decourrière (PPE-DE) aan de Commissie. Richtlijn 92/43/EEG.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2666/99

van Francis Decourrière (PPE-DE) aan de Commissie

(12 januari 2000)

Betreft: Richtlijn 92/43/EEG

In bijlage III bij richtlijn 92/43/EEG(1) van de Raad van 21 mei 1992 wordt in fase 2, paragraaf 2, sub b) als criterium voor de beoordeling van het communautair belang van de op de nationale lijsten geplaatste gebieden genoemd: de geografische ligging van het gebied ten opzichte van de trekroutes van diersoorten van bijlage II, mede gelet op de vraag of het gebied eventueel deel uitmaakt van een samenhangend ecosysteem aan weerszijden van een of meer binnengrenzen van de Gemeenschap.

De sociale en economische activiteiten zijn soms volkomen verschillend aan weerszijden van een grens, zulks mede in verband met het nationale recht. Zo zijn de jacht en de visvangst in Frankrijk legitieme en traditionele activiteiten op openbaar maritiem gebied, terwijl daarvan in België, aan de andere kant van de grens, geen sprake is.

1. Artikel 2 van genoemde richtlijn bepaalt dat rekening moet worden gehouden met de vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied en met de regionale en lokale bijzonderheden. Hoe denkt de Commissie met zo'n grote verschillen in activiteiten, het beheer van deze grensgebieden, die van grote ecologische waarde zijn (geklasseerd als natuurreservaat en biogenetisch reservaat) te harmoniseren, waar het gaat om een diersoort van bijlage II (phoca vitulina)?

2. Is een uniform beheer van deze gebieden nodig?

3. Zullen in de invoeringsfase van richtlijn 92/43/EEG en bij de effectieve toepassing ervan in 2004 voor deze grensgebieden bijzondere voorwaarden van toepassing zijn, met name van financiële aard?

(1) PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7.

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(4 februari 2000)

Het beheer van de gebieden valt uit hoofde van artikel 6, lid 1 van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Het is aan elke lidstaat de nodige instandhoudingsmaatregelen in te voeren die beantwoorden aan de ecologische eisen van de soorten van bijlage II die in de gebieden voorkomen. De Commissie mengt zich in de selectie van de gebieden, maar niet in de wijze waarop ze worden beheerd.

De richtlijn voorziet niet in een verplichting tot uniform beheer van transnationale gebieden. Het is aan elke lidstaat om samen met zijn buren te beoordelen tot op welke hoogte samenwerking nodig is teneinde ervoor te zorgen dat de doelstelling van de richtlijn wordt bereikt.

De richtlijn voorziet uit hoofde van artikel 8 ervan met betrekking tot de cofinanciering van instandhoudingsmaatregelen in gebieden waar prioritaire habitats of soorten voorkomen niet in prioriteit voor grensoverschrijdende gebieden. Wel maken verscheidene communautaire financiële instrumenten het mogelijk bijzondere aandacht aan deze gebieden te besteden. De Commissie moedigt de lidstaten aan deze bestaande instrumenten te gebruiken voor het beheer van de grensoverschrijdende gebieden van Natura 2000.