Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2738/99 van Stefano Zappalà (PPE-DE) en Antonio Tajani (PPE-DE) aan de Commissie. Kredietinstellingen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2738/99 van Stefano Zappalà (PPE-DE) en Antonio Tajani (PPE-DE) aan de Commissie. Kredietinstellingen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2738/99

van Stefano Zappalà (PPE-DE) en Antonio Tajani (PPE-DE) aan de Commissie

(18 januari 2000)

Betreft: Kredietinstellingen

De kredietinstellingen in Italië hanteren blijkbaar verschillende tarieven voor nochtans identieke zaken. In de provincie Latina (Lazio) bijvoorbeeld hebben deze instellingen decennialang tientallen miljarden deposito's aangetrokken, maar nooit in verhouding geïnvesteerd in dit gebied. In deze tijden van teruglopende investeringen en afnemende werkgelegenheid draaien de banken in deze provincie de geldkraan dicht en kiezen zij voor directe winst, wat het bankroet van het midden- en kleinbedrijf betekent.

De schuldpositie van het bedrijfsleven bedraagt overigens slechts enkele procenten van alle deposito's in dit gebied:

1. Acht de Commissie het niet zinvol de Italiaanse regering en de Europese en Italiaanse bankwereld te vragen zich over deze problematiek te beraden?

2. Acht zij het niet nodig maatregelen te nemen om het midden- en kleinbedrijf in dit gebied, bijvoorbeeld door consolidering van de schuld en het opnieuw verstrekken van kredieten, opnieuw te stimuleren, te meer daar deze provincie op zichzelf bekeken uit economisch oogpunt al een bijzonder probleemgebied is?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(25 februari 2000)

Het is de geachte parlementsleden niet onbekend dat het economische beleid van de Gemeenschap, volgens artikel 4 (ex artikel 3 A) van het EG-Verdrag, gebaseerd is op de interne markt, met inachtneming van het beginsel van een open markteconomie met vrije mededinging.

Met hun voorstellen voor en tenuitvoerlegging van de maatregelen voor het totstandbrengen van de interne markt voor bankdiensten, en meer algemeen voor financiële diensten, leven Commissie én Gemeenschap dit beginsel na. Niet alleen betreft het een hogere rechtsgrond, maar bovendien zijn beiden ervan overtuigd dat alleen door een open markteconomie met vrije mededinging een optimale allocatie van de economische middelen tot stand kan komen. Met de invoering van de euro doet zich immers een unieke gelegenheid voor om de Gemeenschap toe te rusten met een modern financieel apparaat dat ertoe moet bijdragen dat de kapitaalkosten en de kosten van de financiële intermediatie tot een minimum beperkt blijven. Dit zal niet alleen aanzienlijke voordelen opleveren voor zowel ondernemingen als huishoudens die van financiële diensten gebruik maken, maar ook de investeringen en de werkgelegenheid in de Gemeenschap als geheel stimuleren.

Met deze beginselen als uitgangspunt, wordt door regelgeving en andere communautaire initiatieven het juridische kader uitgewerkt voor een vrij verkeer van financiële diensten in heel de Gemeenschap. Zodoende wordt ervoor gezorgd dat de mededinging niet wordt verstoord en de eengemaakte financiële markt gekenmerkt wordt door een veilig prudentieel toezicht en een onbetwistbare stabiliteit. De Commissie heeft deze richtsnoeren onlangs opnieuw bevestigd in haar mededeling Tenuitvoerlegging van het kader voor financiële markten: een actieplan(1) van 26 mei 1999; deze mededeling werd diezelfde dag nog aan het Parlement en de Raad gezonden en werd bekrachtigd op de Europese Raad van Keulen.

Binnen dit kader kan iedere kredietinstelling haar eigen commercieel en investeringsbeleid vastleggen, uitgaande van haar evaluatie van de markt en de eraan verbonden risico's. De Commissie is van oordeel dat overheidsmaatregelen waarbij de financiële markt bepaalde keuzes worden opgelegd, niet alleen juridisch discutabel zijn, maar bovendien een hinderpaal vormen voor het vrij verkeer van financiële diensten en een bepaald schadelijke invloed hebben op zowel bedrijven als consumenten, met negatieve consequenties voor ontwikkeling en werkgelegenheid tot gevolg.

(1) COM(1999) 232 def.