Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2752/99 van Gerhard Hager (NI) aan de Commissie. Vaste boekenprijzen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2752/99 van Gerhard Hager (NI) aan de Commissie. Vaste boekenprijzen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2752/99

van Gerhard Hager (NI) aan de Commissie

(7 januari 2000)

Betreft: Vaste boekenprijzen

Bij de Europese Commissie is een klacht ingediend tegen de Duits-Oostenrijkse prijsbinding bij boeken.

Kan de Commissie naar aanleiding daarvan meedelen:

1. of zij van mening is dat de bestaande grensoverschrijdende prijsbinding voor boeken in overeenstemming is met de taak van de Gemeenschap om bij te dragen tot de ontplooiing van de culturen (artikel 151 van het EG-Verdrag), als men bedenkt dat mededinging een ondersteunende functie heeft, en of deze taak hoger moet worden aangeslagen dan mededingingsvraagstukken;

2. of zij anders een nationale prijsbinding voor boeken, vergezeld van regelgeving om rekening te houden met het probleem van herimport, verenigbaar acht met het Gemeenschapsrecht?

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie

(27 januari 2000)

In 1993 hebben de Duitse en Oostenrijkse uitgeverijen de Commissie in kennis gesteld van het grensoverschrijdende stelsel van prijsbinding voor boeken in Duitsland en Oostenrijk. Na deze aanmelding zijn verschillende klachten ingediend tegen dit stelsel. Teneinde dienaangaande een beschikking te kunnen geven heeft de Commissie gedurende een aantal jaren een uitgebreid onderzoek ingesteld naar de boekensector in de lidstaten. Hiervoor is zij bij verschillende bronnen te rade gegaan, met inbegrip van uitgeverijen en boekhandelaren in Duitsland en Oostenrijk, en aan de hand hiervan heeft zij een marktanalyse gemaakt. In de loop van het onderzoek zijn de aanmeldende partijen en de klagers van de lopende procedures eveneens in de gelegenheid gesteld om uitgebreide informatie te verstrekken over de situatie van de boekenmarkt in de Gemeenschap.

De Commissie heeft haar analyse van de onderhavige gevallen nog niet afgerond en kan derhalve niet vooruitlopen op haar uiteindelijke beschikking in de lopende procedures. Zij kan evenwel een antwoord geven op de algemene aspecten die het geachte parlementslid in zijn vraag aan de orde heeft gesteld.

1. De Commissie wenst eraan te herinneren dat zij bij de vaststelling van haar beschikking gebonden is aan het, in het EG-Verdrag vastgelegde, wettelijke kader, zoals verduidelijkt in de communautaire rechtspraak. De bepalingen die binnen dit kader in aanmerking moeten worden genomen voor de beoordeling van de grensoverschrijdende stelsels van vaste boekenprijzen, zijn de mededingingsregels van de artikelen 81 (ex artikel 85) en volgende van het EG-Verdrag, alsmede de culturele clausule van artikel 151 (ex artikel 128), lid 4, van het EG-Verdrag. Aan de hand hiervan kan per geval een grondige analyse worden gemaakt waarbij alle relevante factoren, met inbegrip van culturele aspecten, in aanmerking kunnen worden genomen. De beschikkingen die de Commissie in het verleden reeds op dit gebied heeft gegeven en de jurisprudentie die hierop betrekking heeft(1), zijn illustratief voor deze aanpak.

Artikel 151, lid 4, van het EG-Verdrag verplicht de Commissie bij haar optreden uit hoofde van andere bepalingen van het EG-Verdrag rekening te houden met culturele aspecten, teneinde met name de culturele verscheidenheid in de Gemeenschap te eerbiedigen en te bevorderen. Wanneer de Commissie de bepalingen van het EG-Verdrag inzake concurrentie toepast, gaat zij derhalve expliciet na

of een overeenkomst of een feitelijke gedraging culturele oogmerken heeft en culturele bepalingen omvat die daadwerkelijk in de praktijk worden omgezet en die concurrentiebeperkingen kunnen rechtvaardigen die evenredig zijn aan de beoogde doelen. Dit onderzoek geschiedt in het licht van een mogelijke toepassing van artikel 81, lid 3, van het EG-Verdrag, op grond waarvan de Commissie een individuele ontheffing kan verlenen voor overeenkomsten of concurrentiebeperkende gedragingen waarvan de voordelen voor de consument groter zijn dan de nadelen, op voorwaarde met name dat de onderhavige overeenkomsten of gedragingen enkel beperkingen omvatten die onmisbaar zijn voor het verwezenlijken van de doelstellingen ervan en niet voor een wezenlijk deel van de betrokken producten de mededinging uitschakelen. De Commissie houdt eveneens rekening met de wijzigingen die de partijen hierin zouden kunnen aanbrengen. Culturele voordelen kunnen op grond van deze bepaling ten goede komen aan de consument. En tenslotte, er kan alleen een vrijstelling voor een grensoverschrijdend stelsel van prijsbinding voor boeken worden verleend op grond van artikel 151, lid 4, van het EG-Verdrag, indien de bewuste overeenkomst of gedraging voldoet aan alle voorwaarden van artikel 81, lid 3, van het EG-Verdrag, hetgeen met name betekent dat het bestaan van de aangevoerde culturele voordelen duidelijk moeten worden aangetoond.

2. De nationale stelsels van vaste boekenprijzen kunnen gebaseerd zijn op nationale wetgeving of op overeenkomsten tussen ondernemingen, in casu tussen uitgeverijen en boekhandelaren. Op deze twee mogelijkheden zijn verschillende bepalingen van het EG-Verdrag van toepassing. De wettelijke stelsels moeten getoetst worden aan artikel 28 (ex artikel 30), terwijl de overeenkomsten tussen ondernemingen verenigbaar moeten zijn met artikel 81. In beide gevallen moet uiteraard de jurisprudentie van het Hof van Justitie worden geëerbiedigd.

Ten aanzien van de stelsels die op een wettelijke regeling zijn gebaseerd, zij opgemerkt dat elke lidstaat een dergelijke wettelijke regeling kan aannemen voor zover deze verenigbaar is met het in het EG-Verdrag verankerde beginsel van vrij verkeer van goederen. Een dergelijke keuze valt onder de bevoegdheid van de nationale autoriteiten.

In dit verband moet rekening worden gehouden met het arrest van het Hof van Justitie van 10 januari 1985 in zaak 229/83, Leclerc/Au blé vert, (Jurispr. blz. 1). Het Hof heeft verklaard dat, in het kader van een nationale wettelijke regeling tot invoering van vaste boekenprijzen, bepalingen die voor de verkoop van boeken die in de betrokken lidstaat zijn uitgegeven en er, na uitvoer naar een andere lidstaat, weer zijn ingevoerd, de door de uitgever vastgestelde verkoopprijs verbindend verklaren, tenzij uit objectieve omstandigheden zou blijken dat die boeken enkel zijn uitgevoerd met het doel ze opnieuw in te voeren teneinde een dergelijke wettelijke regeling te ontduiken, verboden zijn door artikel 28 van het Verdrag.

De nationale stelsels van vaste boekenprijzen die gebaseerd zijn op overeenkomsten tussen ondernemingen zijn verenigbaar met de communautaire mededingingsregels indien zij de handel tussen lidstaten niet aanmerkelijk beïnvloeden. In dergelijke situaties is artikel 81 niet van toepassing.

(1) Vergelijk de beschikkingen van de Commissie van 25 november 1981, VBBB en VBVB (PB L 54 van 25.2.1982) en van 12 december 1988, Publishers Association Net Book Agreements (PB L 22 van 26.1.1989), alsmede de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 17.1.1984 in de gevoegde zaken 43 en 63/82, VBVB en VBBB/Commissie (Jurispr. 1984, blz. 17), van het Gerecht van Eerste Aanleg in zaak T-66/89, Publishers Association/Commissie (Jurispr. 1992, blz. II-1995) en van het Hof van Justitie van 17.1.1995 in zaak C-360/92 P, Publishers Association/Commissie (Jurispr. 1995, blz. I-23).