Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2817/99 van Niels Busk (ELDR) aan de Commissie. Behandeling door de douane van T5-documenten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2817/99 van Niels Busk (ELDR) aan de Commissie. Behandeling door de douane van T5-documenten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2817/99

van Niels Busk (ELDR) aan de Commissie

(7 januari 2000)

Betreft: Behandeling door de douane van T5-documenten

T5-documenten moeten, na afstempeling op de douaneplaats van vertrek, worden afgegeven aan de autoriteiten (douaneadministratie, posterijen en/of interventieorgaan), terwijl de exporteurs de volledige verantwoordelijkheid blijven houden.

Zal de Commissie stappen ondernemen om ervoor te zorgen dat de verantwoordelijkheid voor het retourneren van T5-documenten eveneens aan de autoriteiten wordt overgedragen en dat een verloren geraakt T5-document, dat in handen van de autoriteiten is gegeven, automatisch wordt goedgekeurd op grond van overmacht.

Zal de Commissie alle interventieorganen ertoe verplichten het eventueel ontbreken van T5-documenten uiterlijk drie maanden na acceptatie van de uitvoerverklaring aan de exporteur door te geven?

Zal de Commissie stappen ondernemen om de nationale interventieorganen ertoe te verplichten een on-line computersysteem op te zetten om de positie van T5-documenten op een bepaald ogenblik te kunnen nagaan?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(3 februari 2000)

Bij gebruik van het controle-exemplaar T5 voor controle van het gebruik of de bestemming van landbouwproducten voor uitvoer buiten de Gemeenschap controleert het kantoor van bestemming het voorziene of voorgeschreven gebruik en/of de voorziene of voorgeschreven bestemming (in dit geval het verlaten van het douanegebied) en registreert het de gegevens van het controle-exemplaar T5 en de resultaten van de verrichte controles, eventueel door een kopie daarvan bij te houden. Vervolgens wordt het origineel onverwijld teruggezonden naar het op het document vermelde adres

(douaneautoriteit of interventiebureau), nadat de vereiste formaliteiten zijn vervuld en het kantoor van bestemming er de nodige aantekeningen heeft op aangebracht (artikel 482, lid 4, en artikel 483 van verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993(1): uitvoeringsbepalingen bij het communautair douanewetboek).

Onder deze omstandigheden is het de taak van de autoriteiten het origineel terug te zenden; indien het origineel na zijn terugzending door het kantoor van bestemming zoek raakt, kan dat kantoor dankzij de registratie van de gegevens en van de resultaten van de verrichte controles nog steeds bevestigen dat de goederen het voorgeschreven gebruik of de voorgeschreven bestemming hebben gekregen. Zelfs in dat geval kan eventueel overeenkomstig artikel 486, lid 4, van bovengenoemde verordening een duplicaat worden afgegeven, op voorwaarde dat het kantoor van bestemming dat van de nodige aantekeningen voorziet. De Commissie is dus van oordeel dat het in dit geval niet nodig is het concept overmacht in te roepen.

De Commissie meent dat het aangewezen is dat de lidstaten beoordelen en besluiten of het wenselijk is dat de nationale interventiebureaus de uitvoerders ervan informeren dat het controle-exemplaar T5 niet is teruggezonden binnen een termijn van drie maanden vanaf de ontvangst van de uitvoeraangifte, en of daartoe een computersysteem daartoe nodig is. Zij acht het niet wenselijk de goedkeuring voor te stellen van nieuwe verplichtingen die een bindend karakter ten aanzien van de nationale interventiebureaus hebben.

(1) PB L 253 van 11.10.1993.