Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0404/00 van Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE) aan de Commissie. Gelijke behandeling man en vrouw.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0404/00 van Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE) aan de Commissie. Gelijke behandeling man en vrouw.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0404/00 van Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE) aan de Commissie. Gelijke behandeling man en vrouw.

Publicatieblad Nr. 280 E van 03/10/2000 blz. 0212 - 0212


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0404/00

van Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE) aan de Commissie

(8 februari 2000)

Betreft: Gelijke behandeling man en vrouw

Volgens het jaarverslag 1999 van Eurostat zal het voor de werkende vrouwen in Europa nog een hele tijd duren voordat zij hetzelfde loon ontvangen als mannen. Van de Europese vrouwen verkeren de Griekse in de ongunstigste positie.

Welke maatregelen is de Commissie van plan te nemen met het oog op de eerbiediging en de toepassing van het beginsel van de gelijke beloning voor mannen en vrouwen voor hetzelfde of gelijkwaardig werk in alle lidstaten, en met name in Griekenland?

Antwoord van mevrouw Diamantopoulou namens de Commissie

(1 maart 2000)

Het beginsel van gelijke beloning van mannelijke en vrouwelijke werknemers voor gelijke of gelijkwaardige arbeid is sinds het Verdrag van Rome (artikel 141 (ex artikel 119) van het EG-Verdrag) in de communautaire wetgeving verankerd. Dit beginsel is tevens het voorwerp van een specifieke richtlijn, Richtlijn 75/117/EEG van de Raad van 10 februari 1975 betreffende het nader tot elkaar brengen van de wetgevingen der Lid-Staten inzake de toepassing van het beginsel van gelijke beloning voor mannelijke en vrouwelijke werknemers(1), die in alle lidstaten, waaronder Griekenland, in de nationale wetgeving is omgezet.

Al deze bepalingen hebben geleid tot een omvangrijke jurisprudentie van het Hof van Justitie, dat met name het begrip beloning zeer ruim heeft geïnterpreteerd. Niettegenstaande deze bepalingen en jurisprudentie blijkt, zoals de geachte afgevaardigde aangeeft, dat de verschillen in beloning tussen vrouwen en mannen in de praktijk nog altijd aanzienlijk zijn. Daarom heeft de Commissie in 1996 een gedragscode goedgekeurd met als doel het verbeteren van de voorwaarden voor de toepassing van het beginsel van gelijke beloning. De code is bedoeld als een werkinstrument dat moet bijdragen aan het ingang doen vinden van het beginsel van gelijke beloning.

De Commissie herinnert er tevens aan dat het Hof reeds lang geleden heeft erkend dat artikel 141 van het EG-Verdrag een rechtstreeks effect heeft, waardoor elke vrouwelijke werknemer die meent dat ze het slachtoffer is van discriminatie zich voor een nationale rechtbank op dit artikel kan beroepen.

Omdat het in dit geval om praktijkproblemen gaat en gezien het feit dat de communautaire wetgeving reeds alle juridische garanties biedt, is de Commissie voorlopig niet van plan met betrekking tot het beginsel van gelijke beloning nieuwe wetgevingsinitiatieven te nemen.

De Commissie wijst de geachte afgevaardigde daarnaast nog op het feit dat het terugdringen van de verschillen in salaris tussen vrouwen en mannen sinds 1999 integrerend deel uitmaakt van de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten. In dit verband hebben de laatste zich ertoe verplicht maatregelen te nemen gericht op gelijke beloning tussen vrouwen en mannen.

(1) PB L 45 van 19.2.1975.