SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0554/00 van Theodorus Bouwman (Verts/ALE) en Karla Peijs (PPE-DE) aan de Commissie. Werktijden cockpitpersoneel in relatie tot veiligheid van het vliegverkeer en de werking van de interne markt.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0554/00 van Theodorus Bouwman (Verts/ALE) en Karla Peijs (PPE-DE) aan de Commissie. Werktijden cockpitpersoneel in relatie tot veiligheid van het vliegverkeer en de werking van de interne markt.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0554/00 van Theodorus Bouwman (Verts/ALE) en Karla Peijs (PPE-DE) aan de Commissie. Werktijden cockpitpersoneel in relatie tot veiligheid van het vliegverkeer en de werking van de interne markt.
Publicatieblad Nr. 072 E van 06/03/2001 blz. 0004 - 0005
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0554/00
van Theodorus Bouwman (Verts/ALE) en Karla Peijs (PPE-DE) aan de Commissie
(29 februari 2000)
Betreft: Werktijden cockpitpersoneel in relatie tot veiligheid van het vliegverkeer en de werking van de interne markt
Het Nederlandse TV-programma Netwerk van 21 januari 2000 was gewijd aan de werktijden van cockpitpersoneel in vliegtuigen. Hierbij bleek dat zeer lange werktijden van veertien uur of meer geen uitzondering zijn. Dit geldt met name voor chartermaatschappijen.
Recent onderzoek van het Duitse Instituut voor lucht- en ruimtevaart (DLR) uit Keulen heeft aangetoond dat te lange werktijden de veiligheid in gevaar brengen. Bij onafgebroken diensten van langer dan tien uur 's nachts en twaalf uur overdag treedt oververmoeidheid en concentratieverlies bij het cockpitpersoneel op.
Gelijksoortig onderzoek van de NASA in de VS heeft hetzelfde resultaat opgeleverd. Op basis daarvan is voor de gehele Verenigde Staten een maximum werktijd vastgesteld van tien uur 's nachts en twaalf uur overdag.
De regelgeving van de EU-lidstaten loopt uiteen. De regels van Nederland zijn ruim met een maximum van zestien uur en een uitloop bij onvoorziene omstandigheden van 1,5 uur.
- Zijn de onderzoeken van NASA en DLR bij de Commissie bekend?
- Is de Commissie het met ons eens dat het, gezien de uitkomsten van deze onderzoeken, onverantwoord is om cockpitpersoneel langer achter elkaar te laten werken dan aanbevolen door NSA en DLR?
- Is de Commissie het met ons eens dat het voor de goede werking van de interne markt van belang is dat alle lidstaten dezelfde op veiligheid gebaseerde werktijden hanteren?
In de toelichting van het rapport-Smet (A5-0041/1999) over de wijziging van richtlijn 93/104/EG(1), betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd, staat onder punt 5 dat de Commissie heeft beloofd voor het vluchtpersoneel met een voorstel te komen.
- Zal de Commissie hierbij ook voorstellen de genoemde wetenschappelijke aanbevelingen over te nemen en vast te leggen in de richtlijn? Zo ja, wanneer zal dat gebeuren?
(1) PB L 307 van 13.12.1993, blz. 18.
Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie
(5 mei 2000)
De duur van de vlieg- en rusttijden van het vliegtuigpersoneel is vanzelfsprekend een factor bij de veiligheid van het luchtverkeer. Dat is de reden waarom de lidstaten, overeenkomstig een aanbeveling van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie, nationale regelgeving op dit gebied hebben ontwikkeld. Het is de Commissie bekend dat deze nationale regelgevingen op communautair niveau niet zijn geharmoniseerd en dat zulks de goede werking van de interne markt en de veiligheid van het Europese luchtverkeer nadelig zou kunnen beïnvloeden. Daarom onderzoekt de Commissie of het mogelijk is, een gemeenschappelijk regelgevingssysteem voor te stellen.
Bij deze werkzaamheden maakt de Commissie, zoals de geachte parlementsleden suggereren, inderdaad gebruik van de bestaande wetenschappelijke informatie. Zij heeft kennis genomen van het onderzoek van de National Aeronautics and Space Administration (NASA) en het Deutsches Institut für Luft- und Raumfahrt (DLR), alsmede talrijke andere studies die in de loop der jaren op dit gebied werden uitgevoerd. De Commissie kan niet bevestigen dat langere werktijden dan die welke in de studies van de NASA en het DLR worden genoemd, noodzakelijk tot onveiligheid leiden. Een dergelijke conclusie wordt in bedoelde studies niet getrokken; zij bevatten alleen richtsnoeren voor een goede praktijk inzake veilige beurtregelingen voor het vliegend personeel. Het is de bedoeling van de Commissie, de resultaten van deze studies te benutten bij het uitwerken van een betrouwbare methodiek voor de beoordeling van de gevolgen van diverse vlieg- en rusttijdverdelingen voor de vermoeidheid van het personeel, en aldus een bijdrage te leveren tot het geplande gemeenschappelijke regelgevingsproces. Eerlang zal een studiecontract voor het uitvoeren van deze werkzaamheden worden toegewezen.
De werktijden van het vliegend personeel beïnvloeden overigens niet alleen de bedrijfsveiligheid van het luchtverkeer, maar zijn ook een element van de veiligheid en hygiëne op de werkplek. De voorschriften inzake arbeidsveiligheid en -hygiëne zijn, wat de werktijden betreft, voor vele sectoren van het bedrijfsleven geregeld bij de door de geachte parlementsleden genoemde Richtlijn 93/104/EG van de Raad van 23 november 1993. De sector burgerluchtvaart evenwel valt buiten de werkingssfeer van deze richtlijn. Er wordt thans gewerkt aan initiatieven om de werknemers in deze sector de nodige bescherming te bieden. Het is in dit kader dat de sociale partners van de sector burgerluchtvaart op 22 maart 2000 de Europese Overeenkomst inzake de organisatie van de arbeidstijd van het vliegend personeel in de burgerluchtvaart hebben gesloten. Het cockpitpersoneel valt onder deze overeenkomst, die minimumeisen ten aanzien van de werktijdverdeling van het boordpersoneel van burgervliegtuigen vaststelt. Conform artikel 139 (voorheen artikel 118B), lid 2, van het EG-Verdrag en op gezamenlijk verzoek van de ondertekenende partijen kan de Commissie voorstellen, deze overeenkomst door middel van een richtlijn van de Raad ten uitvoer te leggen.