Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0715/00 van Glyn Ford (PSE) aan de Commissie. Etnische ondernemers uit derde landen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0715/00 van Glyn Ford (PSE) aan de Commissie. Etnische ondernemers uit derde landen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0715/00 van Glyn Ford (PSE) aan de Commissie. Etnische ondernemers uit derde landen.

Publicatieblad Nr. 026 E van 26/01/2001 blz. 0093 - 0094


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0715/00

van Glyn Ford (PSE) aan de Commissie

(17 maart 2000)

Betreft: Etnische ondernemers uit derde landen

Welke maatregelen denkt de Commissie te nemen om het voor etnische ondernemers uit derde landen makkelijker te maken hun bedrijf in de EU uit te oefenen?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(26 mei 2000)

De Commissie wenst het geachte parlementslid ervan op de hoogte te brengen dat de lidstaten in het kader van het initiatief Emploi-Integra verschillende projecten hebben uitgevoerd die gericht zijn op onderdanen van derde landen of personen die tot een etnische minderheid behoren en in de Gemeenschap woonachtig zijn en die oververtegenwoordigd zijn in de groep werklozen en de beroepsbevolking met onzekere en laaggekwalificeerde banen. Er waren echter weinig projecten die specifiek gericht waren op het ondernemerschap. Verder bestaat er in het kader van Emploi-Now, een reeks projecten die zich vooral bezighoudt met de oprichting van ondernemingen door vrouwen, met inbegrip van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen.

Het nieuw communautair initiatief EQUAL (waarvan de richtsnoeren op 14 april 2000 werden goedgekeurd(1)) beoogt de strijd aan te binden tegen discriminatie en ongelijkheid van elke aard in verband met de arbeidsmarkt. Eén van de voornaamste thema's van dit initiatief is het ondernemerschap toegankelijker te maken voor een grotere groep.

Bij ondernemersactiviteiten dient over het algemeen een onderscheid te worden gemaakt tussen een onderneming die als rechtspersoon optreedt en de onderneming die als natuurlijke persoon optreedt.

Een ondernemer die onderdaan is van een derde land en op legale wijze een vennootschap heeft opgericht met zijn statutaire zetel, zijn hoofdzetel of zijn hoofdvestiging binnen de Gemeenschap maakt krachtens artikel 48 (ex artikel 58) van het EG-Verdrag als zodanig integrerend deel uit van de lidstaat en heeft het recht zich op de interne markt te vestigen (artikel 43 (ex artikel 52) van het EG-Verdrag en er vrij zijn diensten te verlenen (artikel 49 (ex artikel 59) van het EG-Verdrag. De voorwaarden inzake woonplaats voor een directeur of een vennoot maken geen deel uit van het acquis communautaire en vallen nog steeds onder de nationale wetgevingen. Op basis van nieuwe Titel IV van het EG-Verdrag zal het mogelijk zijn communautaire voorschriften op te stellen die betrekking hebben op de voorwaarden voor binnenkomst en verblijf van onderdanen van derde landen met betrekking tot loondienst of werk als zelfstandige (artikel 63, lid 3, onder a) alsmede op de rechten van onderdanen van derde landen die op legale wijze in een lidstaat verblijven om in een andere lidstaat te mogen verblijven (artikel 63, lid 4). In

het door de Commissie ingediende Scorebord(2) dat door de Raad op 27 maart 200 werd goedgekeurd wordt gesproken over de studies waarmee men bezig is over de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op het indienen van voorstellen voor richtlijnen door de Commissie.

Een ondernemer die onderdaan is van een derde land en optreedt als natuurlijke persoon die reeds legaal in een lidstaat verblijft beschikt krachtens artikel 43 van het EG-Verdrag echter niet over vrijheid van vestiging. Artikel 49, lid 2, van het EG-Verdrag bepaalt daarentegen dat de Raad het vrij verrichten van diensten kan uitbreiden tot onderdanen van derde landen die diensten verrichten en binnen de Gemeenschap zijn gevestigd. In februari 1999 heeft de Commissie derhalve een voorstel voor een richtlijn(3) ingediend tot uitbreiding van het vrij verrichten van grensoverschrijdende diensten tot in de Gemeenschap gevestigde onderdanen van een derde land. In het kader van het geplande overleg heeft het Parlement zich positief opgesteld ten aanzien van dit voorstel (zie het verslag Berger(4)) onder voorbehoud van enige wijzigingen, met name de kwestie van quasi zelfstandige personen. De Commissie zal naar aanleiding van het advies van het Parlement van 3 februari 2000 zo spoedig mogelijk een gewijzigd voorstel indienen.

De Commissie heeft, meer in het algemeen, bovendien een pakket maatregelen voorgesteld die gebaseerd zijn op artikel 13, met name het voorstel voor een richtlijn het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming(5) waarover het verslag Buitenweg verscheen dat op 18 mei 2000 door het Parlement werd goedgekeurd.

(1) COM(2000) 853.

(2) Scorebord van de vorderingen op het gebied van de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid in de Europese Unie COM(2000) 167 def van 24 maart 2000.

(3) PB C 67 van 10.3.1999.

(4) Verslag Berger van 2 februari 2000 (A5-0012/00).

(5) COM(1999) 556.