Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0952/00 van Hiltrud Breyer (Verts/ALE) aan de Commissie. Schietterrein Schloen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0952/00 van Hiltrud Breyer (Verts/ALE) aan de Commissie. Schietterrein Schloen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0952/00 van Hiltrud Breyer (Verts/ALE) aan de Commissie. Schietterrein Schloen.

Publicatieblad Nr. 374 E van 28/12/2000 blz. 0192 - 0193


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0952/00

van Hiltrud Breyer (Verts/ALE) aan de Commissie

(22 maart 2000)

Betreft: Schietterrein Schloen

Volgens berichten van de plaatselijke actiegroep en de fractie Bündnis 90/ die Grünen van het district Mütitz heeft de deelstaatregering tot dusver geen doeltreffende stappen ondernomen om het project Schietterrein Schloen (24 banen) te stoppen. Volgens de conclusies van een officieel onderzoek dat de gemeente Schloen door de Universiteit Greifswald heeft laten uitvoeren en ook volgens prof. dr. Succow, vice-voorzitter van de NABU, betreft het hier een gebied waarin uitzonderlijk veel soorten voorkomen en dat ook de habitat vormt voor een groot aantal prioritaire soorten, zodat aanwijzing als beschermd gebied op grond van de Fauna-Flora-Habitatrichtlijn of als EU-vogelbeschermingsgebied gerechtvaardigd zou zijn. Dit heeft de Bondsregering ook aldus aan de deelstaatregering gesuggereerd.

1. Is het de Commissie bekend dat de aangemelde aanwijzing als beschermd gebied van een aantal streken op grond van de Fauna-Flora-Habitatrichtlijn door Mecklenburg-Vorpommern derhalve lacunes vertoonde?

2. Is de Commissie het er niet mee eens dat deze aanwijzing als beschermd gebied in de betekenis van de EU-vogelbeschermingsrichtlijn alsnog moet geschieden en dat de betrokken gebieden als beschermd gebied op grond van de Fauna-Flora-Habitatrichtlijn moeten worden aangemeld?

3. Is het de Commissie bekend dat het ter zake bevoegde ministerie ondanks het feit dat het op de hoogte was van de negatieve gevolgen (onder meer het opgeven van een zeeadelaarsnest, een broedplaats voor kraanvogels, een gebied waar kwartelkoningen voorkomen alsmede de definitieve verstoring van trekvogelbewegingen tussen het nationale park Mütitz en het gebied Torgelower-/ Varchentiner See) de gemeente Schloen slechts ontoereikend steunt bij het verhinderen van de aanleg van het schietterrein?

4. Is het de Commissie bekend dat aan de schuttersvereniging verscheidene voorstellen werden gedaan om het project op in milieuopzicht minder controversiële plaatsen te verwezenlijken, en dat dit steeds van de hand werd gewezen?

5. Is het de Commissie bekend dat de autoriteiten die een vergunning moesten afgeven ernstige fouten bij de vergunningsprocedure hebben gemaakt, en dat deze tot dusver niet op doeltreffende wijze werden gecorrigeerd?

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(27 april 2000)

De Commissie is van mening dat er niet alleen in Mecklenburg Vorpommern, maar in heel Duitsland te weinig Natura 2000 gebieden zijn aangewezen in het kader van Richtlijn 92/43/EEC van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna(1). De Commissie heeft deze zaak derhalve reeds een jaar geleden voor het Hof van Justitie gebracht en wacht nu op de uitspraak.

Ook loopt er een procedure tegen Duitsland omdat het onvoldoende gebieden heeft aangewezen in het kader van Richtlijn 79/409/EEC van de Raad inzake het behoud van de vogelstand(2). De Commissie heeft besloten ook deze zaak voor het Hof van Justitie te brengen.

De Commissie beschikt niet over de nodige informatie om te kunnen bepalen of het gebied bij Schloen in aanmerking komt voor opneming in Natura 2000. Bij gebrek aan gedetailleerde gegevens kan zij evenmin de specifieke vragen over dit project in of vlakbij Schloen beantwoorden.

Indien er bewijzen zijn waaruit blijkt dat er een inbreuk is gemaakt op het Europese recht, gelieve het geachte parlementslid overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 92/43/EEG en Richtlijn 79/409/EEG meer details te verschaffen. Volgens het bepaalde in de beide richtlijnen is onder andere een beoordeling van de betekenis van het gebied voor de diverse soorten en habitats die van Communautair belang zijn,

vereist. Het significante effect op het gebied, alsmede de mogelijkheid van specifieke andere oplossingen zouden moeten worden aangetoond. Bovendien zijn gegevens over de geografische ligging en de afbakening van het gebied, de waarde van het gebied voor Natura 2000, reeds geplande compensatiemaatregelen, en verdere details nodig om het geval te kunnen beoordelen.

(1) PB L 206 van 22.7.1992.

(2) PB L 103 van 25.4.1979.