SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1056/00 van Theresa Villiers (PPE-DE) aan de Raad. Cyprus.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1056/00 van Theresa Villiers (PPE-DE) aan de Raad. Cyprus.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1056/00 van Theresa Villiers (PPE-DE) aan de Raad. Cyprus.
Publicatieblad Nr. 026 E van 26/01/2001 blz. 0149 - 0149
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1056/00
van Theresa Villiers (PPE-DE) aan de Raad
(6 april 2000)
Betreft: Cyprus
De toetredingsonderhandelingen met Cyprus plaatsen de EU voor specifieke uitdagingen.
Kan de Raad meedelen hoeveel tot op heden de totale kosten bedragen van de aan Cyprus verstrekte steun ter bevordering van de toetreding en welke toezeggingen zijn gedaan met betrekking tot financiële ondersteuning in de toekomst?
Kan hij meedelen of en zo ja, hoeveel kredieten beschikbaar zijn gesteld ter bevordering van de verzoening tussen de twee gemeenschappen op Cyprus?
Kan de Raad, indien daarvoor kredieten beschikbaar zijn gesteld, details verstrekken over de aard en het aantal van dergelijke verzoeningsprojecten?
In VN-resolutie 1283, aangenomen in 1999, wordt bepaald dat betrekkingen en contacten tussen de Grieks- en Turks-Cypriotische gemeenschap zeer beperkt blijven, vooral wegens de door het Turkse bezettingsregiem (het Denktash-regiem) opgelegde beperkingen. Kan de Raad meedelen of hij of zijn medewerkers of ambtenaren ooit moeilijkheden hebben ondervonden bij de tenuitvoerlegging van projecten ter bevordering van de verzoening tussen de twee Cypriotische gemeenschappen?
Zo ja, kan de Raad details verstrekken aangaande deze moeilijkheden en aangeven of zij nog altijd moeten worden opgelost? Kan hij met name meedelen welke rol het Denktash-regiem heeft gespeeld bij het blokkeren of op enige andere wijze hinderen van de verzoeningsprojecten?
Is de Raad op de hoogte van enige niet door de EU gefinancierde initiatieven met betrekking tot de verzoening van de beide Cypriotische gemeenschappen, die zouden zijn geblokkeerd of op enige wijze gehinderd door het Denktash-regiem?
Antwoord
(8 juni 2000)
Verordening nr. 555/2000 van de Raad betreffende de uitvoering van acties in het kader van de pretoetredingsstrategie voor de Republiek Cyprus en de Republiek Malta komt in de plaats van de vierde financiële protocollen die met beide landen zijn gesloten en is bedoeld om samenwerkingsprojecten en acties te ondersteunen om deze landen voor te bereiden op hun toetreding overeenkomstig de in hun respectieve toetredingspartnerschappen opgenomen prioriteiten. In het specifieke geval van Cyprus kunnen ook acties worden gefinancierd die bijdragen tot de verzoening van de twee Cypriotische gemeenschappen.
Terwijl het financiële referentiebedrag voor de periode 2000-2004 voor Cyprus en Malta samen in de bovengenoemde verordening is vastgesteld op 95 miljoen euro, worden de jaarlijkse kredieten voor elk land door de begrotingsautoriteit binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten goedgekeurd.
Voor projecten voor beide gemeenschappen op Cyprus hecht de Raad er belang aan om verzoeningsprojecten te bevorderen tussen de Grieks- en de Turks-Cypriotische gemeenschappen en zal hij alles in het werk stellen om die te vergemakkelijken. De Unie hoopt dat de door de VN-secretaris-generaal in december 1999 in New York gelanceerde indirecte besprekingen zullen kunnen leiden tot een toenadering van beide gemeenschappen en het verzoeningsproces in de hand kunnen werken.
De Commissie bestudeert momenteel projecten voor beide gemeenschappen op Cyprus met het oog op financiering krachtens de bovengenoemde verordening. Dit werk bevindt zich nu in de preprogrammatiefase. Van de 9 miljoen euro die reeds voor 2000 zijn vastgelegd gaan 6 miljoen euro naar projecten en acties binnen de pretoetredingsstrategie voor Cyprus en worden 3 miljoen euro voorbehouden aan projecten voor beide gemeenschappen.