Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1082/00 van Laura González Álvarez (GUE/NGL) aan de Raad. Door Albanese maffiabendes geëxploiteerde prostitutienetwerken in de EU-lidstaten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1082/00 van Laura González Álvarez (GUE/NGL) aan de Raad. Door Albanese maffiabendes geëxploiteerde prostitutienetwerken in de EU-lidstaten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1082/00 van Laura González Álvarez (GUE/NGL) aan de Raad. Door Albanese maffiabendes geëxploiteerde prostitutienetwerken in de EU-lidstaten.

Publicatieblad Nr. 081 E van 13/03/2001 blz. 0016 - 0017


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1082/00

van Laura González Álvarez (GUE/NGL) aan de Raad

(6 april 2000)

Betreft: Door Albanese maffiabendes geëxploiteerde prostitutienetwerken in de EU-lidstaten

Albanese maffiabendes exploiteren in de landen van de Europese Unie prostitutienetwerken, waarbij zij profiteren van het conflict in Kosovo en de illegale immigratie naar Italië. Jonge vrouwen worden geronseld onder valse voorwendselen, ontvoerd of in vluchtelingenkampen gekocht en daarna uitgezonden naar Duitse, Italiaanse, Belgische, Franse of Spaanse steden. Deze vorm van uitbuiting en vrouwenhandel concentreert zich met name in Parijs, waar het aantal Albanezen en Albanese Kosovaren op ongeveer 300 wordt geschat, en in Straatsburg, Lyon en Nice. Ook in Italië is de situatie verontrustend. Talloze steden in het zuiden, maar ook Milaan in het noorden vormen evenzovele bruggenhoofden tussen Tirana en de overige lidstaten van de EU. In België onderzoekt de politie sinds 1997 de seksuele uitbuiting van vrouwen door Albanese maffiabendes. Andere Europese landen, zoals Duitsland waar ongeveer 10 000 vrouwen gedwongen in de prostitutie werkzaam zijn hebben met hetzelfde probleem te kampen. Volgens gegevens van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) zijn in totaal 300 000 vrouwen uit Oost-Europa als prostituee werkzaam in West-Europa.

De Italiaanse adjunct-staatssecretaris voor Binnenlandse Zaken, Alberto Maritati, heeft de internationale gemeenschap opgeroepen zich te mobiliseren. Het probleem is aan de orde gesteld op een colloquium dat door de Raad van Europa in november 1999 in Bari was georganiseerd en waar praktijken van foltering en slavernij aan de kaak werden gesteld.

Volgens commissaris Christian Amiard, verantwoordelijk politiefunctionaris van het Centrale Bureau voor Bestrijding van Mensenhandel (CBBM), worden talloze vrouwen verkracht en klaargestoomd voor prostitutie in heuse concentratiekampen.

Is de Raad zich bewust van de omvang en de ernst van deze vorm van georganiseerde internationale misdaad? Welke maatregelen zijn met het oog hierop genomen? Welke initiatieven is de Raad voornemens te ontwikkelen om de strijd aan te binden met deze maffiabendes en genoemde prostitutienetwerken te ontmantelen? Zien de Raad en de Hoge Vertegenwoordiger voor Kosovo mogelijkheden om in Kosovo preventief op te treden? Welke acties kunnen worden ondernomen in het kader van de samenwerking met Albanië? Welke initiatieven en samenwerkingsmaatregelen kunnen worden genomen in het kader van Europol en Eurojust?

Antwoord

(29 september 2000)

Internationale organisaties, mensenrechtenrapporten, alsmede de autoriteiten van de lidstaten en de kandidaat-lidstaten wijzen op het ernstige probleem van de internationale georganiseerde criminaliteit in het algemeen en van de handel in vrouwen en jonge meisjes in het bijzonder. De oorsprong van de illegale handel en de doorvoerroutes in Zuidoost-, Midden- en Oost-Europa zijn bekend. Aanvankelijk

gebruikten Albanese netwerken hoofdzakelijk vrouwen van de eigen etnische groep als prostituees, maar nu zijn er steeds meer aanwijzingen dat de Albanezen hun wervingsterrein uitbreiden en voornamelijk in andere Oost-Europese landen recruteren. Met name Moldavische vrouwen zijn het doelwit van de criminele bedoelingen van de Albanezen geworden.

Recente rapporten bevestigen dat Albanese prostitutienetwerken vooral actief zijn in Italië, Frankrijk, België en het Verenigd Koninkrijk. Er is sprake van zware geweldpleging op de slachtoffers en van vertakkingen naar andere vormen van georganiseerde criminaliteit.

Al is het probleem nog niet in al zijn omvang duidelijk omdat betrouwbare en deugdelijke statistieken ontbreken toch is de Raad ten zeerste verontrust over en geeft hij zich ten volle rekenschap van het vraagstuk van de (gedwongen) prostitutie en het ronselen van vrouwen.

In het kader van de uitbreiding van de Unie hebben de Raad en de toenmalige elf kandidaat-lidstaten op 28 mei 1998 het pretoetredingspact inzake georganiseerde criminaliteit tussen de lidstaten van de Europese Unie en de kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa en Cyprus aangenomen. Het pact vermeldt een aantal praktische maatregelen voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit en andere vormen van zware misdrijven, waaronder mensenhandel en georganiseerde illegale immigratie. De mate waarin de kandidaat-lidstaten voldoen aan de voorwaarden van het acquis inzake preventie en bestrijding van georganiseerde criminaliteit, is onderworpen aan toezicht tijdens de toetredingsonderhandelingen in het kader van hoofdstuk 24: samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.

De secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger heeft samen met de Commissie verslag uitgebracht aan de Europese Raad van Lissabon over de situatie in de westelijke Balkan op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, en de volgende aanbeveling voor actie tegen de georganiseerde criminaliteit gedaan: Het probleem van de georganiseerde misdaad moet in de globale Zuidoost-Europese context worden benaderd. Georganiseerde misdaad kan alleen succesvol worden bestreden als de inspanningen zoveel mogelijk worden gecoördineerd met andere misdaadbestrijdingsinitiatieven in de regio en in een bredere Europese context. Er moet een strategisch actieplan worden opgesteld dat nauw aansluit bij het Pretoetredingspact inzake georganiseerde criminaliteit tussen de lidstaten van de Europese Unie en de kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa en Cyprus van 28 mei 1998. Dit model zou getransponeerd moeten worden naar Zuidoost-Europa in het kader van het stabiliteits- en associatieproces en onder de paraplu van het stabiliteitspact. Doel van dit plan moet de bevordering zijn van een efficiënte politiestructuur, die de strijd met de georganiseerde misdaad kan aanbinden en een justitieel systeem met de nodige bevoegdheden en het creëren van de geschikte rechtsgrondslagen voor corruptiebestrijding.

Het secretariaat-generaal van de Raad heeft een werkzaam aandeel in de opstelling van het initiatief van het stabiliteitspact betreffende de georganiseerde criminaliteit in Zuidoost-Europa en van een alomvattend opleidingsprogramma voor de landen van de regio inzake politieopleiding in het algemeen en de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit in het bijzonder.