Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1235/00 van Glyn Ford (PSE) aan de Commissie. Bristol Austria ‐ Dipl. Ing. K.J.Madden v. Pfeifer GmbH.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1235/00 van Glyn Ford (PSE) aan de Commissie. Bristol Austria ‐ Dipl. Ing. K.J.Madden v. Pfeifer GmbH.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1235/00 van Glyn Ford (PSE) aan de Commissie. Bristol Austria ‐ Dipl. Ing. K.J.Madden v. Pfeifer GmbH.

Publicatieblad Nr. 374 E van 28/12/2000 blz. 0213 - 0213


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1235/00

van Glyn Ford (PSE) aan de Commissie

(10 april 2000)

Betreft: Bristol Austria Dipl. Ing. K.J.Madden v. Pfeifer GmbH

Bristol Austria Dipl. Ing. K.J. Madden is een klein bedrijf dat onder de naam van de eigenaar, de heer Ken J. Madden, is geregistreerd. Het bedrijf is een adviesbureau voor Britse bedrijven die naar Midden-Europa willen exporteren, en onderhoudt met name relaties met British Uniforms Limited, dat brandweeruniformen levert aan de Oostenrijkse brandweer. Het bedrijf van de heer Madden heeft het volgende internetadres: bristol-austria.com.

Een Oostenrijkse producent, het bedrijf Pfeifer GmbH, wenst dat bet bedrijf van de heer Madden zijn internetadres verandert en het woord Austria eruit haalt. Het bedrijf van de heer Madden heeft tijd tot 6 april om aan dit verzoek te voldoen of in het geweer te komen. Uit het internetadres blijkt evenwel niet meer dan dat het bedrijf eigendom is van iemand.

Pfeifer heeft in Oostenrijk nagenoeg een monopoliepositie als een van de twee Oostenrijkse producenten van beschermende brandweerkleding. In 1997 is het bedrijf door de Oostenrijkse Feuerwehrverband (unie van brandweerkorpsen) voor het gerecht gedaagd wegens een oneigenlijk gebruik van een geregistreerd logo van deze unie in verband met een bedrijfsnaam van een dochteronderneming. Recentelijk heeft het bedrijf een nieuwe brandweerjas op de Europese markt gebracht, die door BTTG (de belangrijkste instantie voor warentest in het Verenigd Koninkrijk) en twee Duitse instanties voor warentest na uitgebreide testprocedures 32 % onder de vereiste norm is bevonden.

Is de Commissie voornemens de zaak te bestuderen en vast te stellen of Pfeifer GmbH al dan niet onrechtmatig heeft gehandeld door te trachten het bedrijf van de heer Madden te forceren om zijn internetadres te veranderen?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(12 mei 2000)

De vraag van het geachte parlementslid lijkt op grond van de verstrekte informatie een geschil over een domeinnaam van het type.COM te betreffen.

De registratie van.COM-domeinnamen valt onder de verantwoordelijkheid van de onderneming Network Solutions Inc. (NSI). De ICANN (Internet Corporation for Assigned Names and Numbers) heeft een eenvormige procedure voor de oplossing van geschillen ingesteld die bij alle merkenrechtelijke geschillen op basis van een.COM-registratie kan worden gebruikt.

Op grond van het beleid van de ICANN moeten de meeste typen merkenrechtelijke geschillen over domeinnamen door middel van een overeenkomst, arbitrage of een gerechtelijke procedure worden opgelost voordat een domeinnaam door de verantwoordelijke instantie wordt ingetrokken, geschorst of overgedragen (zie http://www.icann.org/udrp/udrp.htm). Geschillen naar aanleiding van malafide registraties van domeinnamen, zoals cybersquatting (het registreren van namen door niet-rechthebbenden), kunnen worden opgelost door middel van een versnelde administratieve procedure die de houder van een merknaam kan aangespannen door een klacht in te dienen bij een goedgekeurde geschillenbemiddelingsinstantie.

De Commissie is niet bevoegd om in dergelijke zaken uitspraken te doen. Wellicht moet de door het geachte parlementslid genoemde belanghebbende juridisch advies inwinnen bij een specialist op dit gebied.