SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1519/00 van Roberto Bigliardo (TDI) aan de Commissie. Jumelage in de Europese Gemeeenschap.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1519/00

van Roberto Bigliardo (TDI) aan de Commissie

(12 mei 2000)

Betreft: Jumelage in de Europese Gemeeenschap

Kan de Commissie meedelen of hetgeen commissaris Kinnock gezegd heeft tegen de journalist Franco Papitto van La Repubblica, namelijk dat wij ons moeten afvragen of de jumelages wel tot de centrale taken van de Commissie behoren in feite niet betekent dat de Commissie dit belangrijke instituut niet meer steunt?

Gecombineerd Antwoord van mevrouw Reding namens de Commissie op de schritftelijke vragen E-1366/00, P-1446/00, E-1467/00 en E-1519/00

(28 juni 2000)

In het door de geachte afgevaardigde genoemde interview met La Repubblica werd vice-voorzitter Kinnock gevraagd naar de herziening van alle taken en middelen, die op dat moment binnen de Commissie werd besproken en inmiddels, zoals ook publiekelijk werd aangekondigd, is begonnen. De vice-voorzitter refereerde onder andere aan het feit dat de Commissie een aantal taken vervult die strikt genomen niet als kernactiviteiten zoals bedoeld in het Verdrag kunnen worden beschouwd, maar die desalniettemin van belang worden geacht voor de ontwikkeling van de Unie. In reactie op een vraag naar voorbeelden van dergelijke activiteiten noemde hij de jumelages tussen steden.

De referentie was van feitelijke aard en impliceerde geen beslissing of voorgenomen beslissing betreffende de afschaffing van steun voor de jumelages tussen steden.

Al een aantal jaren wordt via middelen van de communautaire begroting steun aan jumelage-activiteiten tussen steden in de hele Unie toegekend. Dit jaar bedraagt de steun 10 miljoen euro. De financiële middelen worden beheerd door twee A-ambtenaren van het directoraat-generaal Onderwijs en cultuur.

De alomvattende herziening van alle taken en middelen vindt plaats in het kader van het vereiste van verantwoordelijk bestuur door de Commissie, en heeft tot doel te komen tot een grotere transparantie tussen de activiteiten van de Commissie enerzijds en het personeel dat voor de efficiënte uitvoering van die activiteiten nodig is anderzijds. Later dit jaar zal er een verslag over deze herziening worden opgesteld en voorgelegd aan de Commissie en, vervolgens, het Europees Parlement en de Raad.