SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1578/00 van William Newton Dunn (PPE-DE) aan de Commissie. Testen van kunstmatige glasvezels op kankerverwekkende eigenschappen.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1578/00 van William Newton Dunn (PPE-DE) aan de Commissie. Testen van kunstmatige glasvezels op kankerverwekkende eigenschappen.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1578/00 van William Newton Dunn (PPE-DE) aan de Commissie. Testen van kunstmatige glasvezels op kankerverwekkende eigenschappen.
Publicatieblad Nr. 113 E van 18/04/2001 blz. 0030 - 0031
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1578/00
van William Newton Dunn (PPE-DE) aan de Commissie
(19 mei 2000)
Betreft: Testen van kunstmatige glasvezels op kankerverwekkende eigenschappen
Naar verluidt heeft de Commissie medio jaren negentig over een periode van vijf jaar bio-persistentie-tests laten uitvoeren om na te gaan of kunstmatige glasvezels, zoals b.v. steenwol en glaswol, kankerverwekkende of andere ziekteverwekkende eigenschappen bezitten.
Zijn de resultaten van deze onderzoekingen thans bekend?
Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie
(5 juli 2000)
Een richtlijn van de Commissie van 1997(1) legde de bepalingen inzake de indeling en etikettering van bepaalde kunstmatige glasvezels bij wet vast aan de hand van de gevaarlijke eigenschappen van het product. Er wordt eveneens gesteld dat de glasvezels op een mogelijke carcinogene werking moeten worden getest. Artikel 2 van deze richtlijn stelt dat de Commissie gedurende de periode van vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn wetenschappelijke ontwikkelingen zal beoordelen en passende wijzigingen aan Nota Q zal aanbrengen of die nota zal schrappen. Nota Q heeft betrekking op het testen van de mogelijke kankerverwekkende effecten van dergelijke glasvezels.
De Commissie houdt zich bezig met de evaluatie van een biologische persistentietest met betrekking tot inhalatie, een zogenaamde 90 dagen-studie. Er wordt gewerkt aan de evaluatie van deze test in samenwerking met het Europees Bureau voor Chemische Producten (EBC) van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, de glasvezelindustrie en een bekend testlaboratorium. De eerste fase zal binnen enkele maanden voltooid zijn. Verdere biologische persistentietests zullen in de nabije toekomst worden geëvalueerd in samenwerking met het EBC, de glasvezelindustrie en enkele testlaboratoria.
Deze activiteiten zullen leiden tot een reeks geharmoniseerde testprotocollen met betrekking tot de mogelijke carcinogene werking van kunstmatige glasvezels.
(1) Richtlijn 97/69/EG van de Commissie van 5 december 1997 tot drieëntwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen, PB L 343 van 13.12.1997.