SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1719/00 van Raffaele Costa (PPE-DE), Francesco Fiori (PPE-DE), Stefano Zappalà (PPE-DE), Mario Mantovani (PPE-DE), Vittorio Sgarbi (PPE-DE), Luigi Cesaro (PPE-DE), Amalia Sartori (PPE-DE), Renato Brunetta (PPE-DE), Antonio Tajani (PPE-DE), Giuseppe Gargani (PPE-DE), Francesco Musotto (PPE-DE), Guido Viceconte (PPE-DE), Giorgio Lisi (PPE-DE), Mario Mauro (PPE-DE), Giuseppe Nisticò (PPE-DE), Marcello Dell'Utri (PPE-DE), Guido Podestà (PPE-DE), Raffaele Fitto (PPE-DE), Umberto Scapagnini (PPE-DE), Pier Casini (PPE-DE) en Raffaele Lombardo (PPE-DE) aan de Commissie. De crisis van de euro.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1719/00

van Raffaele Costa (PPE-DE), Francesco Fiori (PPE-DE), Stefano Zappalà (PPE-DE), Mario Mantovani (PPE-DE), Vittorio Sgarbi (PPE-DE), Luigi Cesaro (PPE-DE), Amalia Sartori (PPE-DE), Renato Brunetta (PPE-DE), Antonio Tajani (PPE-DE), Giuseppe Gargani (PPE-DE), Francesco Musotto (PPE-DE), Guido Viceconte (PPE-DE), Giorgio Lisi (PPE-DE), Mario Mauro (PPE-DE), Giuseppe Nisticò (PPE-DE), Marcello Dell'Utri (PPE-DE), Guido Podestà (PPE-DE), Raffaele Fitto (PPE-DE), Umberto Scapagnini (PPE-DE), Pier Casini (PPE-DE) en Raffaele Lombardo (PPE-DE) aan de Commissie

(29 mei 2000)

Betreft: De crisis van de euro

De onmiskenbare crisis van de euro wekt reeds enige tijd grote bezorgdheid in alle landen die zijn toegetreden tot de eenheidsmunt en, meer in het algemeen, in de Europese Unie.

Kan de Commissie met spoed het Europees Parlement en in het algemeen de Europese burgers voldoende opheldering verschaffen over de initiatieven die zijn ontwikkeld of nog zullen worden ontplooid, om te voorkomen dat een situatie blijft bestaan waarvan iedereen hoopt dat deze van voorbijgaande aard is, maar die reeds vele maanden aanhoudt?

Antwoord van de heer Solbes Mira namens de Commissie

(11 juli 2000)

Hoewel de devaluatie van de euro sinds de invoering ervan grotendeels kan worden verklaard door een betrekkelijk hoge basiswaarde (na een aanzienlijke revaluatie in de loop van 1998) en door de respectieve conjunctuurontwikkelingen in de eurozone en in de andere grote monetaire gebieden van de wereld, zijn de meeste waarnemers het erover eens dat het niveau van de euro (+ 0.90 USD per) thans niet de huidige economische omstandigheden weergeeft en veel lager ligt dan de meeste ramingen van de evenwichtswaarde op lange termijn.

Dergelijke wisselkoersschommelingen van de belangrijkste munten in de wereld zijn niet ongebruikelijk in het huidige stelsel van zwevende koersen. In normale omstandigheden hebben de wisselkoersschommelingen een stabiliserende rol. Maar de ontwikkeling van deze koersen kan soms tijdelijk afwijken van die van de economische basisgegevens. Gezien de convergentie van het groeitempo van de economie in de Verenigde Staten en in de eurozone kan worden verwacht dat de wisselkoers deze basisgegevens geleidelijk zal weergeven zodat de euro zijn evenwichtswaarde kan benaderen zonder dat hiervoor beleidsmaatregelen moeten worden genomen.

De Europese Centrale Bank (ECB) en de Euro-11-groep hebben erop gewezen dat de euro een sterk revaluatiepotentieel heeft. Deze verbale ondersteuning heeft tot dusver slechts een beperkt effect gehad, maar er dient op gewezen te worden dat de ECB, overeenkomstig het haar uit hoofde van het EG-Verdrag verleende mandaat, enkel om het wisselkoersniveau is bekommerd wanneer dit van invloed is op de inflatie.