Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1807/00 van Marialiese Flemming (PPE-DE) aan de Commissie. Het illegale doden van walvissen in de Caribische Zee.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1807/00 van Marialiese Flemming (PPE-DE) aan de Commissie. Het illegale doden van walvissen in de Caribische Zee.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1807/00 van Marialiese Flemming (PPE-DE) aan de Commissie. Het illegale doden van walvissen in de Caribische Zee.

Publicatieblad Nr. 103 E van 03/04/2001 blz. 0028 - 0029


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1807/00

van Marialiese Flemming (PPE-DE) aan de Commissie

(8 juni 2000)

Betreft: Het illegale doden van walvissen in de Caribische Zee

Volgens inlichtingen van de Whale and Dolphin Conservation Society (WDCS) zijn er dit jaar opnieuw illegaal walvissen in de Caribische Zee gevangen. Begin mei is voor St. Vincent een beschermde Bryde-walvis gedood. De jacht op deze walvissen is sinds 1986 verboden en betekent derhalve een schending van de bepalingen van de Internationale Commissie voor de Walvisvangst.

In het bijzonder Japan importeert grote hoeveelheden walvisvlees uit de Caribische Zee, wat de internationale handel in het vlees van deze bedreigde diersoort verder versterkt.

Zijn de Commissie deze feiten bekend?

Kan de Commissie, hoewel de juridische mogelijkheden natuurlijk beperkt zijn, geen politieke maatregelen tegen een dergelijke handelwijze nemen?

Is de Commissie bereid contact op te nemen met het communautair comité voor CITES-aangelegenheden om door gemeenschappelijk optreden een sterkere druk uit te oefenen op staten die de overeenkomst van de Internationale Commissie voor de Walvisvangst schenden?

Antwoord van de heer Fischler Namens de Commissie

(31 juli 2000)

De Commissie is zich ervan bewust dat bepaalde landen, onder meer die in het Caribische gebied, nog steeds een of andere vorm van walvisvangst beoefenen, vaak onder het mom van wetenschappelijk onderzoek.

De Gemeenschap is geen volwaardig, maar slechts waarnemend lid van de Internationale Walvisvangstcommissie (IWC). Een aantal lidstaten is wel overeenkomstsluitende partij bij de IWC. Het is het geachte parlementslid wellicht bekend dat de standpunten van de lidstaten terzake van walvisvangst verschillen. De Gemeenschap heeft bijgevolg ten aanzien van walvisvangst geen algemeen beleid. Dit is een afspiegeling van de situatie bij de lidstaten. Er is echter Gemeenschapswetgeving die indirect op walvissen betrekking heeft.

De Gemeenschapswetgeving omvat onder meer Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van 9 december 1996 inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer(1), die voorziet in de uitvoering van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES). Op grond van deze wetgeving is het vissers van de Gemeenschap verboden walvissen in de volle zee te vangen en hun vangsten in een haven van de Gemeenschap of van een ander land dat partij bij de overeenkomst is, aan te landen.

Een andere wetsregel is Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna(2). Hierbij worden alle lidstaten verplicht de nodige maatregelen te treffen voor de instelling van een systeem van strikte bescherming van alle soorten cetaceeën.

De Gemeenschap is geen voorstander van welke vorm van walvisvangst in de volle zee dan ook, en evenmin accepteert zij de handel in de betrokken soorten. Als waarnemend lid van de IWC, steunt de Gemeenschap volop de verschillende moratoria die in het kader van de IWC zijn aanbevolen. Op dit ogenblik kan de Commissie, gelet ook op haar positie in de IWC, niets ondernemen tegen de door het geachte parlementslid genoemde activiteiten. De Commissie zou echter aanbevelen dat, als dat nodig wordt geacht, de elf leden van de IWC uit de Gemeenschap wordt verzocht deze zaak aan de orde te stellen.

(1) PB L 61 van 3.3.1997.

(2) PB L 206 van 22.7.1992.