Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2391/00 van Antonio Di Pietro (ELDR) aan de Commissie. Invoervergunning Shifco-vloot.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2391/00 van Antonio Di Pietro (ELDR) aan de Commissie. Invoervergunning Shifco-vloot.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2391/00 van Antonio Di Pietro (ELDR) aan de Commissie. Invoervergunning Shifco-vloot.

Publicatieblad Nr. 081 E van 13/03/2001 blz. 0196 - 0197


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2391/00

van Antonio Di Pietro (ELDR) aan de Commissie

(7 juli 2000)

Betreft: Invoervergunning Shifco-vloot

Somalië maakt geen deel uit van de lijst van derde landen waaruit invoer van visserijproducten voor menselijke consumptie is toegestaan; deze lijst is vervat in de bijlage bij beschikking nr. 97/296(1) van de Commissie. Bijgevolg is de invoer uit dit land sinds 1 juli 1998, datum waarop de communautaire regeling inzake de harmonisatie van de invoervoorwaarden voor visserijproducten in werking is getreden, niet meer toegestaan.

Op 5 februari 1998 heeft de Shifco, een Somalische visserij-onderneming die vijf vriesschepen beheert, een aanvraag ingediend voor een invoervergunning in de Gemeenschap, op basis van artikel 11, lid 6 van de richtlijn van de Raad van 22 juli 1991 (91/493/EEG)(2), waarin een uitzonderingsregeling is vastgesteld waarvan in specifieke situaties gebruik kan worden gemaakt.

Naar aanleiding van deze aanvraag zijn in november 1998 inspecteurs van de Commissie naar de haven van Aden (Jemen) gestuurd voor een inspectie; op grond van deze inspectie is aan de Shifco verzocht een aantal technische wijzigingen tot stand te brengen in haar vissersvloot. Deze werkzaamheden zijn ondanks moeilijke omstandigheden en zeer hoge kosten uitgevoerd en uiteindelijk heeft het Voedsel- en Veterinair Bureau in het eindrapport van de inspectie (waarin het soort onderzochte schepen, d.w.z. vriesschepen, duidelijk was genoemd) een positief advies uitgebracht.

Thans, twee jaar later, hebben de terzake bevoegde Commissiediensten echter vastgesteld dat richtlijn 91/493/EEG alleen van toepassing is op fabrieksvaartuigen, en niet op vriesschepen, waaruit de Shifco-vloot bestaat en altijd bestaan heeft.

Indien de vriesschepen niet onder de werkingssfeer van genoemde richtlijn vallen, waarom hebben de inspecteurs van de Gemeenschap dan om modificatiewerkzaamheden verzocht? Is er iemand verantwoordelijk voor deze nalatigheid? Op welke wijze kunnen de Commissiediensten de schade verhelpen die is toegebracht aan de onderneming Shifco, niet alleen om de kosten van de onnodig verrichte werkzaamheden te vergoeden, maar ook en vooral om het hoofd te bieden aan de uiterst ernstige economische en sociale consequenties die voortvloeien uit het blokkeren van de werkzaamheden van de 500 Italiaanse bemanningsleden en vooral van de ongeveer 2000 Somalische werknemers?

(1) PB L 122 van 14.5.1997, blz. 21.

(2) PB L 268 van 24.9.1991, blz. 15.

Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie

(15 september 2000)

Zoals door de geachte afgevaardigde wordt vermeld, hebben deskundigen van de Commissie op 18 november 1998 de vijf schepen die de desbetreffende onderneming beheert ter plaatse geïnspecteerd. Bij deze inspectie werd vastgesteld dat de schepen in feite vriesschepen waren en geen fabrieksschepen zoals de onderneming had aangegeven in documenten die voor de inspectie door haar werden verstrekt. Tijdens de inspectie kwamen ook kleine tekortkomingen aan de schepen aan het licht en de onderneming zegde onmiddellijk toe deze te verhelpen.

Sedertdien heeft de Commissie de vertegenwoordigers van deze onderneming alle gevraagde informatie gegeven en alles gedaan wat in haar vermogen ligt om de onderneming te helpen bij het identificeren van de mogelijke oplossingen voor de problemen in verband met het verzoek om een uitzondering krachtens artikel 11, lid 6, van Richtlijn 91/493/EEG van de Raad van 22 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van visserijproducten. De Commissie onderkent de problemen die de onderneming ondervindt, die hoofdzakelijk te wijten zijn aan het ontbreken van inspecties door een bevoegde autoriteit in Somalië. De onderneming moet nu de voorgestelde oplossingen evalueren en bepalen welke oplossing de beste is voor haar voornemen om visserijproducten via haar schepen naar de Gemeenschap te exporteren.