Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2397/00 van Lucio Manisco (GUE/NGL), Patricia McKenna (Verts/ALE), Elena Paciotti (PSE) en Giovanni Fava (PSE) aan de Commissie. Handel in menselijke organen van terdoodveroordeelden in de Volksrepubliek China.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2397/00 van Lucio Manisco (GUE/NGL), Patricia McKenna (Verts/ALE), Elena Paciotti (PSE) en Giovanni Fava (PSE) aan de Commissie. Handel in menselijke organen van terdoodveroordeelden in de Volksrepubliek China.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2397/00 van Lucio Manisco (GUE/NGL), Patricia McKenna (Verts/ALE), Elena Paciotti (PSE) en Giovanni Fava (PSE) aan de Commissie. Handel in menselijke organen van terdoodveroordeelden in de Volksrepubliek China.

Publicatieblad Nr. 113 E van 18/04/2001 blz. 0088 - 0089


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2397/00

van Lucio Manisco (GUE/NGL), Patricia McKenna (Verts/ALE), Elena Paciotti (PSE) en Giovanni Fava (PSE) aan de Commissie

(18 juli 2000)

Betreft: Handel in menselijke organen van terdoodveroordeelden in de Volksrepubliek China

In een correspondentie uit Maleisië verschenen op 15 juni 2000 in de International Herald Tribune deelt de gezaghebbende journalist Thomas Fuller mee dat in de Volksrepubliek China de handel in organen die afkomstig zijn van jonge terdoodveroordeelden die ad hoc zijn terechtgesteld blijft voortduren onder zeer onmenselijke omstandigheden en dat alleen al in Maleisië meer dan 1 000 patiënten zijn die zich in Chinese overheidsziekenhuizen hebben begeven en niertransplantaties hebben ondergaan tegen betaling van 10 000 à 12 000 dollar. Volgens Fuller zijn door de manier van executie een schot in de nek deze transplantaties zeer gevraagd, omdat de te transplanteren organen niet worden beschadigd. Dergelijke barbaarse praktijken die kennelijk gepaard gaan met selecties en executiedata aan de hand van de vraag naar organen, zijn vroeger gedocumenteerd en aangeklaagd door Human Rights Watch, humanitaire organisaties en internationale instanties. In een resolutie van 14 mei 1998 van het Europees Parlement (B4-0496/98(1)) waarin deze afschuwelijke praktijken, waarvan kennelijk ook rijke Europese patiënten hebben geprofiteerd, werden gelaakt, werd de Commissie en de Raad verzocht stappen te ondernemen bij de Volksrepubliek China om een einde te maken aan deze handel in menselijke organen.

1. Kan de Commissie meedelen of zij niet vindt, nu zij de toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie heeft gesteund, onverminderd de clausule van de eerbiediging van de mensenrechten, dat de afschuw die in de hele wereld is gewekt door zo onmenselijke praktijken wezenlijke belemmeringen schept voor een verdere normalisatie van de betrekkingen met de Volksrepubliek China,

2. Kan de Commissie meedelen of zij niet meent te moeten preciseren welke stappen zij heeft genomen of overweegt te nemen bij de autoriteiten van de Volksrepubliek China, de Verenigde Naties en de Wereldhandelsorganisatie, om een einde te maken aan de handel in transplantatieorganen van terdoodveroordeelden,

3. Kan de Commissie meedelen of zij het Europees Parlement wil inlichten over de tenuitvoerlegging en de resultaten van de in de resolutie van 14 mei 1998 gevraagde initiatieven?

(1) PB C 167 van 1.6.1998, blz. 224.

Antwoord van de heer Patten namens de Commissie

(12 september 2000)

De Commissie deelt de bezorgdheid van het geachte parlementslid over de handel in menselijke organen. Helaas is dit een algemeen probleem dat niet tot China beperkt is. Er wordt elk jaar van talloze incidenten melding gemaakt, maar het is uiterst moeilijk om de feiten vast te stellen in individuele gevallen.

De geachte parlementsleden zullen zich herinneren dat de Chinese ambassadeur bij de Gemeenschappen op 25 mei 1998 de voorzitter van het Parlement een brief heeft geschreven naar aanleiding van de goedkeuring op 14 mei 1998 door het Parlement van twee resoluties die ondermeer betrekking hadden op de vermeende betrokkenheid van China bij de handel in menselijke organen. De Chinese ambassadeur verklaarde in zijn brief dat iedere vorm van handel in menselijke organen rechtstreeks tegen de Chinese wetgeving indruist en door de Chinese regering ten strengste verboden wordt.

Gezien de ondubbelzinnige uitspraak van de Chinese ambassadeur over het standpunt van de Chinese regering op dit punt, en zonder onweerlegbare bewijzen van het tegenovergestelde, heeft de Commissie deze kwestie nog niet met de Chinese autoriteiten ter sprake gebracht.

Indien er harde bewijzen aan het licht komen, zal de Commissie de zaak zeker aan de orde stellen. Ondertussen onderzoekt de Commissie wat voor maatregelen de Verenigde Naties en de internationale gemeenschap kunnen nemen om een einde te maken aan deze onmenselijke handel.

De Commissie vervolgt haar dialoog over de mensenrechtenkwestie met China om tot concrete verbeteringen te komen in de mensenrechtensituatie in China. De Chinese eerste minister bevestigde het belang van deze dialoog voor China tijdens zijn bezoek aan de Commissie op 11 juli van dit jaar.