Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2461/00 van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie. Natuurcompensatie voor de HSL-Zuid door de Biesbosch.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2461/00 van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie. Natuurcompensatie voor de HSL-Zuid door de Biesbosch.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2461/00 van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie. Natuurcompensatie voor de HSL-Zuid door de Biesbosch.

Publicatieblad Nr. 113 E van 18/04/2001 blz. 0101 - 0102


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2461/00

van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie

(24 juli 2000)

Betreft: Natuurcompensatie voor de HSL-Zuid door de Biesbosch

Is de Europese Commissie bekend met het feit dat de aan te leggen Hogesnelheidslijn-Zuid van Amsterdam naar Brussel het vogel- en habitatgebied Nationaal Park de Biesbosch aan de westzijde zal doorsnijden?

Is bij de Europese Commissie bekend dat de Nederlandse regering heeft toegezegd de natuurschade binnen het habitatgebied van de Biesbosch te compenseren?

Is de Europese Commissie met mij van mening dat het voor het in stand houden van de biodiversiteit beter is om natuurcompensatie buiten het gebied van de Biesbosch aan te wijzen om nettoverlies te voorkomen?

Indien dat laatste het geval is, is de Europese Commissie bereid om bij de Nederlandse autoriteiten aan te dringen op herziening van de plannen voor natuurcompensatie binnen het Nationaal Park de Biesbosch?

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(27 september 2000)

De Commissie wist niet dat de Hogesnelheidslijn-Zuid tussen Amsterdam en Brussel (hierna HSL te noemen) de Biesbosch aan de westzijde zal doorsnijden.

De Biesbosch is aangewezen als speciale beschermingszone in de zin van Richtlijn 79/409/EEC van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand(1) en is door Nederland voorgedragen als een gebied van communautair belang in de zin van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna(2).

Krachtens artikel 6, lid 3, van Richtlijn 92/43/EEG wordt voor elk plan of project dat significante gevolgen kan hebben voor zo'n gebied een passende beoordeling gemaakt voor deze gevolgen. De nationale autoriteiten gaan pas met het project akkoord na raadpleging van de bevolking en na te hebben vastgesteld dat er geen nadelige gevolgen voor het gebied in kwestie zijn.

Overeenkomstig artikel 6, lid 4, van Richtlijn 92/43/EEG zal de lidstaat, indien een plan of project, ondanks een negatieve beoordeling van de gevolgen voor het gebied, bij ontstentenis van alternatieve oplossingen, om dwingende redenen van groot openbaar belang toch moet worden gerealiseerd, alle nodige compenserende maatregelen nemen om te waarborgen dat de algehele samenhang van Natura 2000 gevrijwaard blijft. De lidstaat stelt de Commissie dan op de hoogte van de genomen compenserende maatregelen.

In overeenstemming met artikel 7 van Richtlijn 92/43/EEG zijn de uit artikel 6, leden 3 en 4, van deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen niet alleen op gebieden van communautair belang, maar ook op speciale beschermingszones van toepassing.

De Nederlandse autoriteiten hebben de Commissie nog niet ingelicht over de compenserende maatregelen die zij in verband met de aanleg van de spoorlijn in de Biesbosch voornemens zijn te treffen, hoewel zij hiertoe door artikel 6, lid 4, van Richtlijn 92/43/EEG wel worden verplicht. De spoorweg in kwestie is echter nog niet aangelegd, de maatregelen in kwestie zijn nog niet genomen en de Commissie behoeft nog niet te worden geïnformeerd.

De Commissie heeft de Nederlandse autoriteiten gevraagd haar gegevens over de toepassing van Richtlijn 79/409/EEG, Richtlijn 92/43/EEG, alsmede over Richtlijn 85/337/EEG van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten(3), te verschaffen waar het de HSL betreft.

Zou uit het antwoord van Nederland blijken dat zijn handelingen in enigerlei opzicht niet met bovengenoemde richtlijnen in overeenstemming zijn, dan zal de Commissie niet aarzelen alle nodige stappen te nemen om te verzekeren dat deze richtlijnen ten volle door de Nederlandse autoriteiten worden nageleefd.

(1) PB L 103 van 25.4.1979.

(2) PB L 206 van 22.7.1992.

(3) PB L 175 van 5.7.1985.