Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2543/00 van Adriana Poli Bortone (UEN) aan de Commissie. Het programma Report.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2543/00 van Adriana Poli Bortone (UEN) aan de Commissie. Het programma Report.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2543/00

van Adriana Poli Bortone (UEN) aan de Commissie

(25 juli 2000)

Betreft: Het programma Report

In het televisieprogramma Report dat op 13 juni 2000 is uitgezonden op RAI 3 zijn schokkende onthullingen gedaan over de Wereldhandelsorganisatie en de kwalijke activiteiten daarin van de Europese Commissie en de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties.

Dr. Susan George, directrice van het Amsterdamse Transnational Institute, stelt in de documentaire dat de Europese Commissie ten dienste staat van de multinationals en de pressiegroepen die haar vertegenwoordigen.

Ter ondersteuning van deze beweringen worden tal van geheime documenten getoond die het bestaan zouden aantonen van een organisatie met de naam Trans Atlantic Business Dialogue (TABD), waarvan de volgende multinationals deel uitmaken: Siemens, Monsanto, Ford, La Roche, Ericsson, Philips, Deutsche Telekom, Boeing, Michelin, Goodyear, Glaxo, Time Warner, Cofide&Cir en America Online. Aan de hand van een hele reeks documenten die in de loop van de uitzending worden getoond, wordt aangetoond dat de TABD regelmatig druk uitoefent op de Europese Commissie om in de verschillende belangensectoren, gaande van de landbouw- en voedingsmiddelensector tot draagbare telefoons, normen te doen goedkeuren die haar goed uitkomen.

In dezelfde uitzending wordt een andere soortgelijke pressiegroep genoemd, met de naam Business Investment Network, waarvan ook Fiat en Pirelli deel zouden uitmaken. In een ander deel van de documentaire wordt gesteld dat wetenschappers van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties zelfs op de loonlijst staan van de belangrijkste multinationals uit de landbouw- en voedingsmiddelensector. Tevens wordt het bestaan onthuld van een complex computersysteem met de naam SIS (Service Information System), aan de hand waarvan de EG de multinationals rechtstreeks zou raadplegen om in de verschillende sectoren de redactie van de verordeningen af te stemmen op hun wensen (er wordt gesteld dat dit zou hebben geleid tot de goedkeuring door de EU van de verordeningen 49/2000(1) en 50/2000(2) die het op de markt brengen van GGO's regelen).

Is de Commissie van mening onmiddellijk opheldering te moeten brengen over de schokkende feiten die de uitzending in kwestie aan de kaak stelt, teneinde te waken over de waardigheid van de communautaire instellingen en van de andere internationale instellingen die bij de zaak zijn betrokken?

(1) PB L 6 van 11.1.2000, blz. 13.

(2) PB L 6 van 11.1.2000, blz. 15.

Antwoord van de heer Liikanen namens de Commissie

(12 oktober 2000)

Het geachte parlementslid verwijst naar aantijgingen en insinuaties die blijkbaar in een televisie-uitzending zijn gedaan. Leden van het Parlement die zich met handelsaangelegenheden bezighouden, zullen ongetwijfeld verbijsterd zijn over de wijze waarop legitieme activiteiten in een kwaad daglicht worden geplaatst en algemeen bekende organisaties als onwettig of geheim worden aangeduid.

De Trans-Atlantische Ondernemersdialoog (TABD), waarnaar in de uitzending blijkbaar is verwezen, maakt deel uit van een reeks organisaties, waartoe verder de Trans-Atlantische Consumentendialoog (TACD), de Trans-Atlantische Arbeidsdialoog (TALD) en de Trans-Atlantische Milieudialoog (TAED) behoren. Deze organisaties zijn opgericht als reactie op een officiële verklaring van de Commissie en de regering van de Verenigde Staten tijdens de topconferentie van 1995 in Madrid. In deze verklaring werd de nieuwe transatlantische agenda vastgesteld, die samenwerking op onder andere het gebied van handel en investeringen betreft. Een van de doelstellingen van deze agenda is bruggen te slaan over de Atlantische Oceaan, in het bijzonder door concrete samenwerking tussen particuliere actoren en beleidsmakers in de Gemeenschap en de Verenigde Staten te bevorderen.

Deze organisaties doen openbare aanbevelingen aan de Commissie en de regering van de Verenigde Staten. Zij worden om de beurt uitgenodigd tijdens topconferenties van de Gemeenschap en de Verenigde Staten verslag uit te brengen. De Commissie acht de inbreng van al deze dialogen even belangrijk en van zeer grote waarde voor haar streven naar ontwikkeling en versterking van een evenwichtige en goede transatlantische relatie. Alle actoren die op de desbetreffende gebieden actief zijn, kunnen aan de organisaties deelnemen; bij de TABD zijn overigens veel meer bedrijven betrokken dan het geachte parlementslid noemt.

Alle aanbevelingen van de TABD zijn op de website van deze organisatie (http://www.tabd.com) te vinden. De reacties van de Commissie erop zijn eveneens openbaar. Leden van het Parlement die de handelsbetrekkingen tussen de Gemeenschap en de Verenigde Staten volgen, zullen goed op de hoogte zijn van de werkzaamheden van de TABD, en worden uitgenodigd eraan deel te nemen.

Wat het zogeheten Business investment network betreft het volgende. De Commissie houdt inderdaad bijeenkomsten met vele belanghebbende partijen binnen en buiten Europa, waaronder vertegenwoordigers van het Europese bedrijfsleven, om inzicht te krijgen in de specifieke problemen die beleggers

ondervinden bij investeringen in het buitenland en hiervoor oplossingen te vinden. Deze bijeenkomsten zijn niet geheim. Leden van het Parlement zijn, evenals vertegenwoordigers van de burgermaatschappij, uitgenodigd om enkele bijeenkomsten met Europese beleggers bij te wonen. De verslagen van deze bijeenkomsten zijn beschikbaar op de website van de Commissie

http://www.cc.cec:8082/comm/trade/miti/invest/civil.htm

Het Services Information System (SIS) maakt deel uit van het informatiesysteem van de Commissie. Via haar website (http://www.europa.eu.int/comm/trade/misc/register.htm) kan iedere belangstellende informatie krijgen over het standpunt van de Commissie over het handelsbeleid en handelsaangelegenheden. Ook zijn er discussiegroepen over specifieke onderwerpen om de dialoog tussen ambtenaren van de Commissie en belanghebbende partijen over diverse aspecten van het handelsbeleid te vergemakkelijken.

Het geachte parlementslid zal inzien dat de genoemde feiten geenszins bewijzen dat de Europese Commissie ten dienste staat van de multinationals en de pressiegroepen die haar vertegenwoordigen, maar juist dat de belanghebbende partijen en de burgers actief bij de totstandkoming van het Europese beleid worden betrokken. De aantijgingen jegens de Commissie zijn niet zodanig dat een onderzoek gerechtvaardigd is. De Commissie stelt voor dat het geachte parlementslid haar vragen betreffende de Wereldhandelsorganisatie en de Voedsel- en Landbouworganisatie aan de desbetreffende organisaties richt.