SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2641/00 van Jaime Valdivielso de Cué (PPE-DE) aan de Commissie. Scheepsbouw.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2641/00 van Jaime Valdivielso de Cué (PPE-DE) aan de Commissie. Scheepsbouw.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2641/00 van Jaime Valdivielso de Cué (PPE-DE) aan de Commissie. Scheepsbouw.
Publicatieblad Nr. 113 E van 18/04/2001 blz. 0141 - 0141
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2641/00
van Jaime Valdivielso de Cué (PPE-DE) aan de Commissie
(1 augustus 2000)
Betreft: Scheepsbouw
De mededingingsautoriteiten van de Europese Commissie hebben op 12 juli bekendgemaakt dat zij vraagtekens zetten bij de overname van de Julianawerven en de dieselmotorenfabriek van Manises door de SEPI en dat zij deze overname beschouwen als verkapte overheidssteun.
Aangezien deze overname voldoet aan de boekhoudkundige en fiscale voorschriften van de Europese Unie, luidt de vraag waarop deze verdenking is gebaseerd.
Aangezien het om een normale transactie tussen ondernemingen gaat, waarbij geen verandering is gekomen in het bedrijfskapitaal van de beide bedrijven, luidt de vraag waarop men zich baseert wanneer men spreekt van overheidssteun.
Antwoord van de heer Monti namens de Commissie
(5 oktober 2000)
Er moet in de eerste plaats op worden gewezen dat de beslissing de onderzoeksprocedure van artikel 88, lid 2, (ex artikel 93) van het EG-Verdrag in te leiden met betrekking tot het verwerven van Juliana en Manises (alsmede van de scheepswerf te Cádiz) op 12 juli 2000 door de Commissie, en niet door diensten van het Directoraat-generaal Concurrentie, werd genomen. Zoals het geachte parlementslid ongetwijfeld bekend is, leidt de Commissie een onderzoeksprocedure in wanneer zij twijfelt aan de verenigbaarheid van een maatregel met de gemeenschappelijke markt. Door een dergelijke beslissing wordt geenszins vooruitgelopen op het definitieve besluit van de Commissie.
De Commissie besloot de procedure in dit geval in te leiden, omdat zij er op grond van de informatie waarover zij beschikte, aan twijfelde of de transactie als een commerciële transactie kon worden beschouwd, in het bijzonder omdat SEPI reeds de eigenlijke aandeelhouder van de verworven installaties was en gezien de financiële moeilijkheden van de werven. De Commissie twijfelde eraan of het gedrag van SEPI kon worden beschouwd als het gedrag van een particuliere investeerder in vergelijkbare omstandigheden. Zij was van oordeel dat de maatregel een kapitaalinbreng kon zijn die kon worden aangemerkt als staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, (ex artikel 92) van het EG-Verdrag.
Op het ogenblik dat zij de onderzoeksprocedure inleidde, heeft de Commissie Spanje tevens aangemaand binnen een maand alle noodzakelijke inlichtingen te verstrekken.