Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2836/00 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Opnieuw in gebruik nemen van schadelijke landbouwbeschermingsmiddelen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2836/00 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Opnieuw in gebruik nemen van schadelijke landbouwbeschermingsmiddelen.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2836/00 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Opnieuw in gebruik nemen van schadelijke landbouwbeschermingsmiddelen.

Publicatieblad Nr. 113 E van 18/04/2001 blz. 0189 - 0189


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-2836/00

van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie

(8 september 2000)

Betreft: Opnieuw in gebruik nemen van schadelijke landbouwbeschermingsmiddelen

1. In Nederland is een discussie ontstaan over het hernieuwd toestaan van het gebruik van milieuonvriendelijke landbouwbeschermingsmiddelen. Bestaande wetgeving op dit terrein wordt teruggeschroefd met verwijzing naar de noodzaak om, in verband met het behoud van bepaalde teelten voor Nederland, middelen die aangeduid worden, met de terminologie onmisbaar toe te blijven staan tot 2002, met de mogelijkheid van verlenging. Aan de andere kant stelt de milieubeweging dat voor veel van deze giffen goede alternatieven voorhanden zijn en dat slechts een kleine achterhoede van telers nog de als schadelijk aangeduide giffen gebruikt. Bent u op de hoogte van bovengenoemde discussie die op 22 augustus 2000 heeft geleid tot een debat in de vaste Kamercommissie van Landbouw van de Nederlandse Tweede Kamer?

2. De lijst met zogenaamde onmisbare middelen bestaat uit de middelen carbaryl, chloorpyrifos, fenbutatinoxide, penconazool, pirimifos-methyl, simazin, carbofuran, chloridazon, dichloorvos, parathion-ethyl en propachloor. Het gaat om stoffen die ervan verdacht worden kankerverwekkend te zijn, het erfelijk materiaal of op een andere wijze de gezondheid ernstig aan te tasten. Zijn deze middelen c.q. stoffen eerder in het kader van het Europese werkprogramma onderzocht en zo ja, wat waren de conclusies?

Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie

(13 oktober 2000)

De Commissie verwijst de geachte afgevaardigde naar het antwoord van de Commissie op schriftelijke vraag P-2829/00 van mevrouw Corbey(1).

Daarnaast kan de Commissie bevestigen dat alle door de geachte afgevaardigde genoemde werkzame stoffen zijn opgenomen in het programma tot herziening van bestaande werkzame stoffen. De gedetailleerde evaluatie van chloorpyrifos, simazin en parathion-ethyl wordt voortgezet in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(2). Er zijn nog geen definitieve conclusies getrokken. Voor de andere werkzame stoffen geldt Verordening (EG) nr. 451/2000(3) van de Commissie van 28 februari 2000 houdende bepalingen voor de uitvoering van de tweede en de derde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad.

Zoals bepaald in Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(4), zal de Commissie het Parlement en de Raad vóór juli 2001 over de voortgang van het re-evaluatieprogramma informeren.

(1) PB C 103 E van 3.4.2001, blz. 226.

(2) PB L 366 van 15.12.1992.

(3) PB L 55 van 29.2.2000.

(4) PB L 230 van 19.8.1991.