SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2851/00 van Mogens Camre (UEN) aan de Commissie. Steun van de Europese Unie aan NGO's in Denemarken.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-2851/00

van Mogens Camre (UEN) aan de Commissie

(5 september 2000)

Betreft: Steun van de Europese Unie aan NGO's in Denemarken

1. Kan de Commissie mededelen welke niet-gouvernementele organisties (NGO's) die zich in Denemarken bezighouden met vraagstukken in verband met de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat, steun van de Europese Unie ontvangen?

2. Welke bedragen ontvangt elk van deze organisaties?

3. Aan de hand van welke documentatie kan de Commissie aantonen dat de toegekende steunbedragen aan de aangegeven doelen worden besteed?

4. Aan de hand van welke documentatie kan de Commissie aantonen dat de organisaties waaraan steun wordt verleend democratisch geleid worden en dat de leiders van de organisaties vertegenwoordigers zijn van werkelijke, legitieme belangengroeperingen, die de doelstellingen kunnen bereiken waarvoor geld wordt aangevraagd?

Antwoord van mevrouw Diamantopoulou namens de Commissie

(4 oktober 2000)

Tot 1998 maakte begrotingslijn B3-4114 (Maatregelen ter bestrijding van racisme, vreemdelingenhaat en antisemitisme) de financiering mogelijk van specifieke acties tegen racisme en vreemdelingenhaat. In 1998 ontving één organisatie in Denemarken, AOF The Workers Education Association (Vejle), financiële steun (106 258 voor een project voor de multiculturele opleiding van werkgevers en werknemers Xenobus Europa bussen der Abner Dore).

In 1999 maakte begrotingslijn B3-2006 (proefprojecten inzake multiculturele integratie) de financiering van proefprojecten op dit gebied mogelijk, maar er werd geen Deense organisatie als directe begunstigde geselecteerd in het kader van de door de Commissie gepubliceerde oproepen tot het indienen van voorstellen. Aangezien deze oproepen tot het indienen van voorstellen de oprichting van een transnationaal partnerschap vereisten, werken sommige begunstigden in partnerschap met Deense organisaties.

Voor 2000 stelt begrotingslijn B5-803 de Commissie in staat een nieuw communautair programma ter bestrijding van discriminatie voor te bereiden, zoals voorgesteld door de Commissie op 25 november 1999(1) in het kader van het pakket voorstellen uit hoofde van artikel 13 van het EG-Verdrag. In deze context wenst de Commissie initiatieven te subsidiëren die bijdragen aan de ontwikkeling van beleidsmaatregelen en praktijken ter bestrijding van discriminatie op grond van ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd en seksuele geaardheid. Het selectieproces voor in 2000 te financieren projecten is bijna voltooid na het houden van een oproep tot het indienen van voorstellen.

De Commissie onderzoekt de in het kader van oproepen tot het indienen van voorstellen ingediende voorstellen voor financiering op grond van een volledige beschrijving van het initiatief en ter staving daarvan overgelegde stukken. Deze stukken omvatten de statuten van de organisatie ten bewijze van haar rechtsstatus krachtens de nationale wetgeving en bewijsstukken over haar ervaring terzake en haar vermogen om communautaire fondsen te beheren. Deze bewijsstukken worden onderzocht voordat de Commissie een besluit neemt over de toekenning van een subsidie voor de geplande actie.

De voor financiering geselecteerde projecten moeten tussentijdse verslagen, een eindafrekening en een eindverslag over de resultaten van het project overleggen. Deze stukken worden geverifieerd en geëvalueerd vóór de betaling van de laatste termijn van de subsidie. Er worden regelmatig financiële controles uitgevoerd, alsook op ad-hocbasis wanneer twijfel ontstaat over het goed beheer van een specifiek project. Bovendien heeft de Commissie een overeenkomst gesloten met een onafhankelijke organisatie voor de uitvoering van een evaluatie van de in 1999 gefinancierde projecten.

(1) COM(1999) 567 def.