Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3199/00 van Mario Mauro (PPE-DE) aan de Raad. Geval van discriminatie door een internationale organisatie van een sportvereniging die zich heeft ingezet voor de bestrijding van doping.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3199/00 van Mario Mauro (PPE-DE) aan de Raad. Geval van discriminatie door een internationale organisatie van een sportvereniging die zich heeft ingezet voor de bestrijding van doping.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3199/00

van Mario Mauro (PPE-DE) aan de Raad

(16 oktober 2000)

Betreft: Geval van discriminatie door een internationale organisatie van een sportvereniging die zich heeft ingezet voor de bestrijding van doping

Al 15 jaar lang nemen de maatschap A. & V. Sport Ltd en de sportvereniging Amore & Vita Giubileo Beretta met groot succes deel aan het internationale sportgebeuren en zij streven daarbij naar een gezonde sportbeoefening.

De wielerploeg Amore & Vita, bestaande uit beroepsrenners die deel uitmaken van de ploeg Fanini, kan bogen op een zeer lange internationale traditie, daar zij al in tal van wereldtoernooien succesvol was (11 wereldtitels, 28 Italiaanse kampioenstitels, 11 etappes van de Ronde van Italië, enz), 3 700 atleten tot het wielrennen heeft gebracht en vele kampioenen heeft ontdekt en bekend gemaakt, waaronder Cipollini, Bartoli, Tafi, Sorensen en anderen.

De manager van het team, Ivano Fanini, heeft zich de laatste jaren ingezet voor de bestrijding van doping in de wielersport, een thema dat de laatste tijd sterk in de belangstelling staat nu wielrenners overal ter wereld zijn verwikkeld in dopingschandalen.

De Internationale Wielerunie (UCI), in de persoon van haar voorzitter Verbruggen, heeft de A. & V. Sport Ltd valselijk beschuldigd en vervolgens geweigerd haar wielerploeg in te schrijven voor het jaar 2000, hoewel deze aan alle vereisten voor het lidmaatschap 2000 voldoet.

De Internationale Wielerunie heeft zonder enige reden geweigerd Amore & Vita in te schrijven als team van internationale beroepsrenners. Er is in dit verband een juridische procedure aangespannen die al maanden bij de UCI in behandeling is. Hiermee is het de ploeg in feite onmogelijk gemaakt om deel te nemen aan internationale toernooien als de Ronde van Italië, waaraan de ploeg al 15 jaar achtereen deelnam, en nu wordt Amore & Vita ook verboden deel te nemen aan de Ronde van Lucca, een etappewedstrijd op de weg waar de sportploeg thuis is en de meeste sponsors en sympathisanten heeft.

Kan de Raad mededelen welke stappen hij met spoed bij de Internationale Wielerunie zal zetten om ervoor te zorgen dat de maatschap en de sportvereniging normaal ingeschreven kunnen worden, zodat de sportiviteit en de jonge wielrenners zegevieren en niet de bureaucratie van de UCI?

Is de Raad niet van mening dat de ongemotiveerde weigering van de Internationale Wielerunie om Amore & Vita in te schrijven eerder is te zien als vergelding voor de beschuldigingen en de campagnes die Ivano Fanini heeft gevoerd tegen elke vorm van doping in de wereld van de wielersport?

Is hij niet tevens van mening dat deze maatregel enorme schade heeft toegebracht aan de gezinnen van de dertig wielrenners uit Italië en andere EU-landen en bovendien aan de sportmaatschap die door haar uitsluiting van de belangrijkste toernooien al haar voornaamste sponsors verliest en niet langer de mogelijkheid heeft om haar sportclub de komende jaren in wedstrijden te laten uitkomen?

Antwoord

(26 februari 2001)

De Gemeenschap is niet bevoegd om het geval waaraan het geachte parlementslid refereert, te behandelen.

Niettemin is de Raad zich bewust van het belang van de voortdurende strijd tegen doping in de sport. In die context herinnert hij met name aan de resolutie die de Raad en de Vertegenwoordigers van de Regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, in 1992 hebben aangenomen (92/C44/01), waarin een gedragscode tegen doping in de sport wordt goedgekeurd en onder meer de sportbeoefenaars en hun begeleiders (met name managers en trainers), de sportorganisaties op nationaal en internationaal niveau, alsook de media worden verzocht die code bij hun sportbeoefening te gebruiken.

In datzelfde verband herinnert de Raad het geachte parlementslid er ook aan dat de Europese Raad van Nice van 7, 8 en 9 december 2000 met voldoening kennis heeft genomen van de conclusies van de Raad betreffende het Mondiaal Antidopingagentschap en het wenselijk heeft geacht de Europese samenwerking ter zake te intensiveren.