Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3432/00 van Cristiana Muscardini (UEN) en Sergio Berlato (UEN) aan de Commissie. Controle op werknemers.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3432/00 van Cristiana Muscardini (UEN) en Sergio Berlato (UEN) aan de Commissie. Controle op werknemers.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3432/00 van Cristiana Muscardini (UEN) en Sergio Berlato (UEN) aan de Commissie. Controle op werknemers.

Publicatieblad Nr. 187 E van 03/07/2001 blz. 0007 - 0008


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3432/00

van Cristiana Muscardini (UEN) en Sergio Berlato (UEN) aan de Commissie

(7 november 2000)

Betreft: Controle op werknemers

De regering-Blair heeft er toestemming voor gegeven dat vanaf 24 oktober alle bedrijven die op het Britse grondgebied zijn gevestigd de e-mail en telefoongesprekken van hun werknemers mogen controleren zonder daarvoor eerst hun toestemming gevraagd te hebben.

Ook de Belgische wetgeving staat werkgevers toe om erop toe te zien dat hun werknemers de communicatiemiddelen die het bedrijf tot hun beschikking stelt uitsluitend voor hun werk gebruiken, al is in dit geval wel de toestemming van de betrokkenen verplicht. Is de Commissie niet van mening dat deze handelwijze volstrekt in strijd is met het beginsel van de mensenrechten, dat dezelfde regeringen zo hoog in hun vaandel voeren?

Antwoord van de heer Liikanen namens de Commissie

(16 februari 2001)

De geachte parlementsleden doelen op het Statutory Instrument 2000 No. 2699 van het Verenigd Koninkrijk, The Telecommunications (Lawful Business Practice) (Interception of Communications) Regulations genaamd, waarmee artikel 5, lid 2 van Richtlijn 97/66/EG(1) is omgezet.

Het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie onlangs op de hoogte gebracht van dit wettelijk instrument. De geachte parlementsleden verwijzen ook naar de Belgische wetgeving. Deze noemt, naast de toestemming van de betrokkenen, nog enkele andere voorwaarden waaraan werkgevers moeten voldoen om werknemers op een wettige manier te controleren (informatie, evenredigheid en noodzaak). De toestemming van de betrokkene, zoals die in de ruime context van een gewone arbeidsverhouding wordt gegeven, wordt niet als rechtsgeldig beschouwd. De Belgische autoriteit voor gegevensbescherming heeft op 3 april 2001 een advies in die zin uitgebracht.

In algemene zin legt artikel 5 van de gegevensbeschermingsrichtlijn telecommunicatie de lidstaten de verplichting op de vertrouwelijkheid van communicatie via openbare telecommunicatiediensten of netwerken te waarborgen. Het artikel is dus niet van toepassing op gegevens die uitsluitend via particuliere netwerken worden verzonden, maar geldt wel voor gegevens die vanaf een particulier netwerk naar een openbaar netwerk worden verzonden of vice versa. Om dergelijke gegevens te registreren is toestemming van de gebruikers vereist.

Soms is het echter moeilijk voor bedrijven om vooraf de toestemming van beide gebruikers te verkrijgen voor opnames die als bewijs van handelstransacties kunnen gelden, zoals bijvoorbeeld bij de aankoop van aandelen via de telefoon of via e-mail. Bovengenoemd artikel maakt daarom een uitzondering voor dergelijke opnames, die een onderdeel vormen van de gewone wettige handelspraktijken.

Richtlijn 95/46/EG(2) voorziet in de bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden van natuurlijke personen, met name hun recht op privacy in verband met de verwerking van persoonsgegevens. Deze richtlijn bevat geen specifieke voorschriften inzake de bescherming van werknemersgegevens op de arbeidsplaats, maar de algemene beginselen inzake de wettige verwerking van persoonsgegevens moeten worden gerespecteerd. Controle van e-mail en telefoongesprekken van werknemers kan wettig zijn, maar alleen in bepaalde omstandigheden wanneer toestemming van beide partijen is verkregen of wanneer de gerechtvaardigde belangen van de werknemer zwaarder wegen dan de fundamentele rechten en vrijheden van de werknemer. In dergelijke gevallen moet de controle beperkt blijven tot wat strikt noodzakelijk is voor een welomschreven en wettig doel. Zo zou het privé-verkeer kunnen worden uitgesloten van dergelijke controle door middel van technische maatregelen of een classificatie van telefoongesprekken en e-mail. De verkregen informatie mag voorts niet voor andere onverenigbare doeleinden worden aangewend. In dergelijke gevallen moet de werkgever de werknemers op de hoogte brengen van de controle.

De nationale regelgeving moet bovendien voldoen aan de algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht, die overeenkomstig de jurisprudentie van het Hof van Justitie, ook de fundamentele rechten van de mens omvatten, zoals vastgelegd in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, met inbegrip van het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Overeenkomstig haar agenda voor het sociaal beleid(3), bereidt de Commissie momenteel een raadpleging van de sociale partners voor in verband met gegevensbescherming in de werksfeer en aanverwante problemen (bijvoorbeeld het controleren van werknemers). De Commissie zal deze raadpleging als een leidraad beschouwen voor de aanpak van deze problematiek op communautair niveau.

De Commissie vestigt ook de aandacht van de geachte parlementsleden op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat in artikel 7 voorziet in de eerbiediging van het privé-leven en het familie- en gezinsleven, van woning en communicatie en in artikel 8 in de bescherming van persoonsgegevens. Bovendien zijn artikels 21, 26 en 31 specifiek van toepassing op werknemers en de bescherming van hun persoonsgegevens.

De Commissie zal onderzoeken of de nieuwe Britse wetgeving en vergelijkbare voorschriften in de andere lidstaten in overeenstemming zijn met de Richtlijnen 95/46/EG en 97/66/EG.

(1) Richtlijn 97/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de telecommunicatiesector, PB L 24 van 30.1.1998.

(2) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 Oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, PB L 281 van 23.11.1995.

(3) COM(2000) 379 def.