SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3691/00 van Jorge Hernández Mollar (PPE-DE) aan de Commissie. Daling van de landbouwproductie in Malaga.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3691/00

van Jorge Hernández Mollar (PPE-DE) aan de Commissie

(29 november 2000)

Betreft: Daling van de landbouwproductie in Malaga

Volgens het jaarverslag van de landbouwsector in Andalusië van 1999 is de landbouwproductie in de Spaanse provincie Malaga het afgelopen jaar met maar liefst 19 % gedaald.

Dit teleurstellend resultaat heeft verschillende oorzaken, waaronder de droogte, de negatieve ontwikkeling van verschillende subsectoren zoals de bosbouwsector en de trek van de werknemers van het platteland naar andere gebieden die de jeugd aantrekkelijkere mogelijkheden bieden.

Een dermate zorgwekkend resultaat dient echter in ieder geval aanleiding te zijn om na te gaan welke maatregelen kunnen worden genomen om eventuele herhaling in een volgend jaar te voorkomen.

Is de Commissie van mening dat zij financiële steun dient te verlenen voor maatregelen om de oorzaken van het teleurstellende resultaat van de landbouwsector in Malaga in 1999 te onderzoeken en een kader voor maatregelen moet bieden met het oog op het herstel van de landbouwsector in de provincie Malaga?

Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie

(6 februari 2001)

De door het geachte parlementslid vermelde gegevens over de daling van de landbouwproductie in de provincie Malaga in 1999 komen blijkbaar uit het jaarverslag over de landbouw in Andalusië dat door Unicaja is gepubliceerd.

In dat verslag wordt aangegeven dat de waarde van de eindproductie in de landbouwsector met 18,7 % en in de bosbouwsector met 17,4 % is gedaald, terwijl diezelfde waarde in de veeteelt met 16,69 % is gestegen, wat betekent dat de totale waarde van de eindproductie voor de landbouw als geheel met 11,36 % is gedaald.

Vooraf zij erop gewezen dat deze macro-economische gegevens in hun historisch verband moeten worden gezien, om de jaarlijkse schommelingen in de landbouwproductie die het gevolg zijn van de wisselende weersomstandigheden, te neutraliseren.

Uit de gegevens van het verslag over de periode 1990-1999 blijkt dan dat de sterke daling in het laatste jaar verband houdt met, enerzijds, uitzonderlijk goede cijfers in de twee daaraan voorafgaande jaren en, anderzijds, de gevolgen van de aanhoudende droogte in dat laatste verkoopseizoen.

De waarde van de landbouwproductie in peseta (constante waarde) in 1997 en 1998 geeft stijgingen te zien van respectievelijk 51,46 % en 12,71 % ten opzichte van het voorgaande verkoopseizoen, corresponderend met bedragen in miljoenen peseta (constante waarde) van respectievelijk 63 606 en 71 692; die cijfers liggen beduidend hoger dan de gemiddelden van de jaren daarvoor (40 000 tot 50 000 miljoen pesetas) en de 58 287 van 1999.

Een analyse van de verschillende subsectoren in het laatste jaar laat duidelijk zien dat de daling het gevolg is van het slechte weer. Dat blijkt uit het feit dat de waarde van de eindproductie in niet bevloeide zones zoals die waar graan en industriegewassen (bv. oliehoudende gewassen) worden verbouwd, het laatste jaar nog slechts 40 % bedroeg en de waarde van de eindproductie in de bosbouw met 17,4 % is gedaald, doordat beide sectoren zeer sterk zijn beïnvloed door de geringe neerslag.

De cijfers worden in het genoemde verslag ruim toegelicht. Het verslag bevat immers een overzicht van het weersverloop in het landbouwjaar, waaruit blijkt dat de totale neerslag in 1999 in alle stations van Andalusië lager lag dan gemiddeld over de periode 1961-1998; in bijna alle zones lag het peil 50 % onder dat gemiddelde.

Het operationeel programma voor plattelandsontwikkeling in Andalusië, dat momenteel wordt onderzocht met het oog op de goedkeuring ervan, bevat een reeks maatregelen voor de verbetering van de landbouwsector en voor de instandhouding van de landbouw en het bevolkingspeil.