SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3841/00 van Raina Echerer (Verts/ALE) aan de Commissie. Vervoer van dieren.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3841/00 van Raina Echerer (Verts/ALE) aan de Commissie. Vervoer van dieren.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3841/00 van Raina Echerer (Verts/ALE) aan de Commissie. Vervoer van dieren.
Publicatieblad Nr. 235 E van 21/08/2001 blz. 0024 - 0025
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3841/00
van Raina Echerer (Verts/ALE) aan de Commissie
(7 december 2000)
Betreft: Vervoer van dieren
De Commissie heeft zelf maar al te vaak erkend dat sommige EU-lidstaten in gebreke blijven bij de implementering van richtlijn 91/628/EEG(1) van de Raad (gewijzigd door richtlijn 95/29/EG(2)) binnen de EU-grenzen. Kan de Commissie evalueren in hoeverre de bepalingen van deze richtlijn worden geïmplementeerd bij de export van dieren vanaf de laatste plek binnen de EU-grenzen tot de plaats waar zij in een derde land van eindbestemming worden uitgeladen?
Kan de Commissie het volgende specificeren:
- Artikel 9 van richtlijn 91/628/EG bevat een bepaling over het toepassen van bepaalde welzijnsnormen op dieren die lijden of worden verwond (ook doordat de vervoermiddelen niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van de richtlijn)? Genieten deze dieren de assistentienormen op de plek waar zij in een derde land worden uitgeladen? Zo niet, kan de Commissie uitleggen waarom?
- Hoeveel veeartsen zijn ingezet bij inspecties op de plek waar dieren in derde landen van eindbestemming worden uitgeladen, zoals gespecificeerd door artikel 3 van verordening 615/98/EEG(3)?
- Artikel 4 van verordening 615/98/EEG bevat de bepaling dat de te controleren vrachten moeten worden geselecteerd op basis van risicoanalyse, te verrichten op initiatief van lidstaten of van de Commissie. Kan de Commissie uitleggen op welke criteria deze analyses berusten en welke instantie hiermee belast is?
(1) PB L 340 van 11.12.1991, blz. 17.
(2) PB L 148 van 30.6.1995, blz. 52.
(3) PB L 82 van 19.3.1998, blz. 19.
Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie
(27 februari 2001)
De Commissie heeft onlangs een verslag over de toepassing van de betrokken richtlijn goedgekeurd en verwijst het geachte parlementslid voor verdere bijzonderheden hierover naar haar antwoord op schriftelijke vraag E-3765/00 van mevrouw Maes(1). De Commissie beschikt echter niet over specifieke gegevens betreffende de toepassing in derde landen van Richtlijn 91/628/EEG van de Raad van 19 november 1991 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en tot wijziging van de Richtlijnen 90/425/EEG en 91/496/EEG.
In Verordening (EG) nr. 615/98 van de Commissie van 18 maart 1998 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen voor het stelsel van uitvoerrestituties met betrekking tot het welzijn van levende runderen tijdens het vervoer ervan, is bepaald dat een officiële dierenarts op de plaats van uitgang uit de Gemeenschap systematisch alle partijen controleert waarvoor uitvoerrestituties worden verleend. De controle omvat alle aspecten van de reis, die in dat stadium onderzocht kunnen worden. Meer in het bijzonder wordt nagegaan of de dieren geschikt zijn om de reis voort te zetten, of het vervoermiddel waarmee de dieren het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, in overeenstemming is met Richtlijn 91/628/EEG en of de nodige maatregelen zijn genomen om de dieren tijdens de reis te verzorgen.
Controles in derde landen daarentegen vinden op grond van Verordening (EG) nr. 615/98 niet stelselmatig plaats en zijn afgestemd op de bijzondere kenmerken van de getroffen maatregelen. Op grond van artikel 3 van die verordening moeten in twee gevallen controles op de plaats van eerste lossing in het land van de eindbestemming worden uitgevoerd. Er moeten namelijk controles worden verricht wanneer de dieren in een ander vervoermiddel zijn overgeladen tussen de plaats van uitgang uit de Gemeenschap en de plaats van lossing in het land van de eindbestemming, en ook wanneer de dierenarts van de plaats van uitgang om een controle bij de lossing in het land van de eindbestemming verzocht heeft. Bovendien moet de exporterende lidstaat op grond van artikel 4 van die verordening onaangekondigde controles bij de overlading of bij de lossing in het derde land laten uitvoeren.
Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van die verordening moet de controle in derde landen worden verricht door een erkende in controle en toezicht gespecialiseerde firma of door een officiële instelling van de exporterende lidstaat. In de beide gevallen moet de persoon die de controle uitvoert, een dierenarts zijn die in opdracht van die firma of instelling handelt.
Ten slotte is de Commissie van mening dat de in artikel 4 van die verordening bedoelde risicoanalyse moet worden uitgevoerd aan de hand van de in Verordening (EG) nr. 3122/94 van de Commissie(2) vastgelegde algemene criteria, en van voor de betrokken transacties specifieke criteria, zoals het doel waarvoor de dieren bestemd zijn (slacht of fokkerij), de reputatie van het transportbedrijf, de plaats van lossing of overlading buiten de Unie, de loshaven in het derde land van de eindbestemming, de duur van het vervoer, enz. De door de uitvoerende lidstaat aangewezen autoriteiten zouden deze criteria moeten toepassen.
(1) PB C 174 E van 19.6.2001.
(2) Verordening (EG) nr. 3122/94 van de Commissie tot vaststelling van de criteria voor de risicoanalyse inzake landbouwproducten waarvoor restituties worden toegekend, PB L 330 van 21.12.1994.