SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3903/00 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Schade aan kinderhersenen door als agrarisch gewasbeschermingsmiddel gebruikte zenuwgiften.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3903/00 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Schade aan kinderhersenen door als agrarisch gewasbeschermingsmiddel gebruikte zenuwgiften.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3903/00 van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie. Schade aan kinderhersenen door als agrarisch gewasbeschermingsmiddel gebruikte zenuwgiften.
Publicatieblad Nr. 261 E van 18/09/2001 blz. 0010 - 0011
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3903/00
van Erik Meijer (GUE/NGL) aan de Commissie
(13 december 2000)
Betreft: Schade aan kinderhersenen door als agrarisch gewasbeschermingsmiddel gebruikte zenuwgiften
1. Is het de Commissie bekend dat bestrijdingsmiddelen die worden gebruikt als gewasbescherming voor de teelt van groente en fruit versterkt worden nadat zij door menselijke consumptie worden gecombineerd en dat zij door hun inwerking op het menselijk zenuwstelsel de ontwikkeling van de hersenen kunnen schaden?
2. Kan de Commissie bevestigen dat de huidige regelgeving binnen de Europese Unie bij het stellen van maximumgrenzen voor de hoeveelheid van dergelijke zenuwgiften in het voedsel wel uitgaat van de gevolgen van elk gif afzonderlijk, maar onvoldoende rekening houdt met gevolgen van combinatie van verschillende soorten gif?
3. Kan de Commissie tevens bevestigen dat de huidige regelgeving met betrekking tot zenuwgiften binnen de Europese Unie in tegenstelling tot de strengere Amerikaanse normen niet uitgaat van de grote kwetsbaarheid van kinderen?
4. Kan de Commissie de onderzoeksresultaten bevestigen van de grote Nederlandse organisaties Consumentenbond en Stichting Natuur en milieu, die constateren dat druiven uit Griekenland en Italië gemiddeld vier tot vijf soorten gif bevatten waaronder gemiddeld één zenuwgif, waardoor ruim een derde van de druiven uit deze landen volgens de Amerikaanse normen ongeschikt is voor consumptie door kinderen, en dat een vergelijkbare situatie bestaat voor Franse appels?
5. Wat onderneemt de Commissie om de verkoop van groente en fruit die zijn verontreinigd door zenuwgif te verhinderen en te bewerkstellingen dat de normen binnen de Europese Unie even streng worden als die welke de Verenigde Staten thans hanteren?
(Bron: Consumentengids jaargang 48, nr. 12 december 2000.)
Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie
(17 april 2001)
De Commissie is zich ervan bewust dat de consumptie van verschillende producten kan resulteren in de cumulatieve inname van residuen, maar zij is van oordeel dat de huidige regeling inzake de toelating van gewasbeschermingsmiddelen voldoende bescherming biedt, vooral in combinatie met de constante bewaking van het residugehalte in levensmiddelen.
De Commissie bevestigt dat de huidige regelgeving voor residuen van gewasbeschermingsmiddelen in levensmiddelen in het algemeen gebaseerd is op de beoordeling van de inname van individuele werkzame stoffen via de voeding. De Commissie is het niet eens met het standpunt van het geachte parlementslid dat onvoldoende rekening wordt gehouden met de gevolgen van het combineren van verschillende soorten toxines, aangezien dit steeds wordt gedaan wanneer daarvoor erkende methoden beschikbaar zijn. Die methoden worden voortdurend opnieuw bezien en de Commissie stimuleert de verbetering ervan op actieve wijze.
De Commissie deelt de mening van het geachte parlementslid niet en verzekert hem dat de Europese normen niet minder stringent zijn dan de Amerikaanse. Bij de risicobeoordeling moet rekening worden gehouden met zowel het gevaar als de blootstelling en het op grond daarvan vastgestelde algemene beschermingsniveau hangt af van de behoedzaamheid waarmee beide parameters bij de berekening worden gehanteerd. Hoewel in Amerika soms omzichtiger wordt omgegaan met de beoordeling van het gevaar, wordt dat ruimschoots gecompenseerd doordat in Europa een grotere behoedzaamheid aan de dag wordt gelegd bij de raming van de blootstelling. Met de speciale situatie van kinderen wordt tenvolle rekening gehouden wanneer de Commissie op dit gebied normen vaststelt.
Aangezien de Commissie niet over de desbetreffende gegevens beschikt, kan zij geen commentaar geven bij de door de Nederlandse Consumentenbond en de Stichting Natuur en Milieu gepubliceerde gegevens. Het is de Commissie evenwel bekend dat deskundigen van het Nederlandse ministerie van Volksgezondheid, welzijn en sport de gepubliceerde gegevens hebben geëvalueerd en hebben geconstateerd dat de op grond daarvan getrokken conclusies misleidend zijn en niet worden ondersteund door de gegevens zelf. Uit de resultaten van nationale en door de Gemeenschap gecoördineerde bewakingsprogramma's voor residuen van bestrijdingsmiddelen in granen, groenten en fruit blijkt steeds opnieuw dat 98 % van de genomen monsters geen residuen bevatten boven de communautaire normen. In de gevallen waarin het maximumresiduegehalte (MRL) toch wordt overgeschreden (vergelijkbaar met het percentage in Amerika), blijkt uit de evaluatie niet dat er enig gevaar is voor de gezondheid. De Commissie en de lidstaten doen alles wat mogelijk is om dat percentage nog verder te doen dalen.
De communautaire en nationale bewakingsprogramma's verstrekken informatie over de naleving van de MRL's, die wordt gebruikt bij de controle op de naleving van de desbetreffende regelgeving. Voorts werkt de Commissie aan geharmoniseerde richtsnoeren om de rapportering door de lidstaten inzake overtredingen van MRL's voor bestrijdingsmiddelen in levensmiddelen van plantaardige oorsprong via het Rapid Alert System verder te verbeteren. Daardoor moet worden gegarandeerd dat regelmatiger wordt ingegrepen, teneinde alle consumenten in de Gemeenschap dezelfde graad van bescherming te bieden.