Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3908/00 van Guido Podestà (PPE-DE) aan de Commissie. Probleem van het vroegtijdig schoolverlaten in Europa.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3908/00 van Guido Podestà (PPE-DE) aan de Commissie. Probleem van het vroegtijdig schoolverlaten in Europa.

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3908/00 van Guido Podestà (PPE-DE) aan de Commissie. Probleem van het vroegtijdig schoolverlaten in Europa.

Publicatieblad Nr. 163 E van 06/06/2001 blz. 0222 - 0223


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-3908/00

van Guido Podestà (PPE-DE) aan de Commissie

(4 december 2000)

Betreft: Probleem van het vroegtijdig schoolverlaten in Europa

Het vroegtijdig schoolverlaten is een bijzonder complex probleem met een Europese dimensie. Het laat diepe sporen na omdat het de zwakste generatie treft, die zich een plaats op de arbeidsmarkt moet weten te verwerven.

Dat er nog steeds geen homogene en vergelijkbare statistieken bestaan is overigens een gevolg van de talrijke verschillende onderwijsstelsels en van de daarmee samenhangende moeilijkheid om het eens te raken over een gemeenschappelijke definitie van het probleem.

Kan de Commissie ons gegevens doen toekomen aan de hand waarvan wij ons een duidelijk beeld kunnen vormen van de situatie van het vroegtijdig schoolverlaten in de lidstaten? In dat verband wensen wij dat de Commissie haar voorstel van 1992 om een Europese waarnemingspost ter voorkoming van mislukkingen op school op te richten, opnieuw zou indienen.

Aan welke maatregelen denkt de Commissie om te proberen dit probleem op te lossen dat onze jeugd, die de toekomst van Europa belichaamt, in de marge van de samenleving doet belanden en hun potentieel ondermijnt?

Vindt de Commissie het niet passend een specifiek programma ter voorkoming van het vroegtijdig schoolverlaten in het leven te roepen om te vermijden dat jongeren van de school en het beroepsleven worden uitgesloten? Een dergelijk initiatief zou concrete vorm kunnen geven aan de verscheidene Europese programma's voor levenslang leren, die als voornaamste doel hebben de integratie in de kennismaatschappij.

Antwoord van mevrouw Reding namens de Commissie

(30 januari 2001)

De Commissie erkent dat de integratie van jongeren in de maatschappij in het algemeen en de arbeidsmarkt in het bijzonder een belangrijke uitdaging voor de Unie blijft, temeer daar de innovatie en de groei van de Europese economie steeds meer gebaseerd zijn op de kennis en de vaardigheden van haar burgers. Een groot aantal jongeren valt uit op school en verwerft bijgevolg niet de vereiste vaardigheden en bekwaamheden om volledig in de Europese op kennis gebaseerde economie te worden geïntegreerd.

Er bestaan geen statistieken over schooluitval in de Gemeenschap omdat tot nu toe op internationaal vlak nog geen geschikte statistische instrumenten over dit onderwerp zijn ontwikkeld.

De Commissie heeft de best mogelijke maatstaf voor het meten van de schooluitval op internationaal vergelijkbare wijze geïnitieerd door gebruik te maken van de arbeidskrachtenenquête van de Europese Unie (EU LFS). Hij wordt omschreven als het percentage van de totale populatie van 18-24-jarigen dat ISCED-niveau 2 (lager middelbaar onderwijs) of minder heeft bereikt en geen onderwijs of opleiding volgt.

Overeenkomstig deze definitie bedraagt de schooluitval 20,5 % in de Gemeenschap (1999). Deze definitie wordt thans gebruikt in het kader van de ontwikkeling van structurele indicatoren (follow-up van de Europese Raad van Lissabon): vroegtijdige schoolverlaters is een van de 32 structurele indicatoren in deze context. De indicator wordt ook gebruikt voor de controle van het werkgelegenheidsrichtsnoer betreffende het vroegtijdig schoolverlaten(1).

De Commissie erkent dat er behoefte bestaat aan de verdere uitbreiding en verbetering van de ontwikkeling van vergelijkbare statistieken die niet alleen het aantal schoolverlaters registreren maar ook de leermoeilijkheden opsporen en analyseren en functioneren als vroegtijdige waarschuwingsmechanismen voordat de schooluitval daadwerkelijk plaatsvindt.

In het recentelijk gepubliceerde Europese verslag over de kwaliteit van het schoolonderwijs (mei 2000), dat direct naar de geachte afgevaardigde en het secretariaat van het Parlement wordt gestuurd, stelde de Commissie in samenwerking met door de ministers van Onderwijs van 28 Europese landen aangewezen deskundigen 16 indicatoren voor de kwaliteit van het onderwijs voor, waaronder het percentage vroegtijdige schoolverlaters, waarbij de vermelde statistieken werden toegepast (onder verwijzing naar het referentiejaar 1997).

De proefprojecten Tweedekans-scholen, die zijn gelanceerd op grond van het Witboek van 1995 Onderwijzen en leren: naar een cognitieve samenleving(2), tonen het belang aan dat de Commissie aan deze groep jongeren hecht. Tweedekans-scholen zijn ook opgenomen als een van de actiepunten van het actiekader voor duurzame stedelijke ontwikkeling(3). De nieuwe doelstelling drie van de Structuurfondsen en het nieuwe onderdeel Grundtvig van het Socrates II-programma bieden nu ruime financiële mogelijkheden voor de ondersteuning van positieve acties op dit gebied. In het kader van het nieuwe communautaire initiatief URBAN II wordt de subsidieerbaarheid van de acties nu ook in verband gebracht met lage onderwijsniveaus. Het nieuwe communautaire initiatief EQUAL is bedoeld om na te gaan hoe de kans van slagen van verschillende doelgroepen met een zwakke positie op de arbeidsmarkt, waaronder degenen zonder basiskwalificaties, kan worden verbeterd.

Hoewel de oprichting van een Europese waarnemingspost niet wordt gepland, is de Commissie van mening dat al deze maatregelen erop duiden dat men zich op Europees vlak bekommert over het lot van de schooluitvallers en de vroegtijdige schoolverlaters en dat er op dit gebied bemoedigende ontwikkelingen blijven plaatsvinden zowel voor de verbetering van de beschikbare statistieken via het Europees statistisch systeem als voor de versterking van de communautaire acties om deze groep jongeren te helpen.

(1) Werkgelegenheidsrichtsnoeren 1999 Resolutie van de Raad van 22 februari 1999. Richtsnoer 7 van de werkgelegenheidsrichtsnoeren 1999 luidt als volgt de kwaliteit van hun schoolsysteem verbeteren, zodat het aantal jongeren dat het onderwijssysteem voortijdig verlaat, aanzienlijk wordt verminderd. Er dient bijzondere aandacht te worden besteed aan jongeren met leermoeilijkheden.

(2) COM(95) 590 def.

(3) COM(98) 605 def.