Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3993/00 van Helmuth Markov (GUE/NGL) aan de Commissie. Aan de Commissie gerichte klachten ‐ individuele vrijstellingen van de Ondernemersvereniging innoverende motorvoertuigen en handelsvertegenwoordigers.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3993/00 van Helmuth Markov (GUE/NGL) aan de Commissie. Aan de Commissie gerichte klachten ‐ individuele vrijstellingen van de Ondernemersvereniging innoverende motorvoertuigen en handelsvertegenwoordigers.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3993/00 van Helmuth Markov (GUE/NGL) aan de Commissie. Aan de Commissie gerichte klachten ‐ individuele vrijstellingen van de Ondernemersvereniging innoverende motorvoertuigen en handelsvertegenwoordigers.

Publicatieblad Nr. 235 E van 21/08/2001 blz. 0041 - 0042


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3993/00

van Helmuth Markov (GUE/NGL) aan de Commissie

(21 december 2000)

Betreft: Aan de Commissie gerichte klachten individuele vrijstellingen van de Ondernemersvereniging innoverende motorvoertuigen en handelsvertegenwoordigers

Op 13 januari 2000 werden door de Verband innovativer Kfz-Unternehmer und Handelsvertrer e.V. (VIKH) meerdere individuele vrijstellingen respectievelijk negatieve verklaringen voor desbetreffende overeenkomsten aangevraagd, waaronder bijvoorbeeld documenten betreffende de goedkeuring van a) vestigingssystemen van verschillende automobielfabrikanten; b) overeenkomsten van ARAL AG met pachters van benzinestations; c) weigering van het lidmaatschap van het Directoraat-generaal voor arbeidsvoorziening; d) verzekeringsovereenkomst bij de DBV-verzekeringsmaatschappij.

Op 16 oktober werden door de VIKH verschillende klachten bij de Commissie ingediend:

1. VIKH tegen BRD zaak Platte/Mazda schending van 75/73 EEG en van artikel 81, lid 3 van het Verdrag;

2. VIKH tegen BRD zaak Blei/Ulrich ongeoorloofde dubbele betaling;

3. VIKH tegen BRD zaak Blei/Sparkasse Hückeswagen schending van het verbod op misbruik;

4. VIKH tegen BRD zaak Blei/GEMA schending van het verbod op misbruik;

5. VIKH tegen BRD zaak Blei/GEZ ongeoorloofde dubbele betaling.

De Commissie heeft op 26 oktober 2000 (16.08 uur) per fax, zonder nadere aanduiding over welke klachten het gaat, medegedeeld voornoemde klachten niet verder te kunnen behandelen. Het verband tussen de opgesomde gevallen is dat de Commissie nalatigheid wordt verweten voor wat betreft het verzoek om documenten en de vermeende schending van het Europese recht.

1. Waarom heeft de Commissie bovenvermelde individuele vrijstellingen en negatieve verklaringen die op grond van artikel 81, lid 3 van het EG-Verdrag uitsluitend onder haar bevoegdheid vallen, niet behandeld? Om welke reden wil de Commissie voornoemde klachten van het VIKH niet onderzoeken?

2. Wat is het standpunt van de Commissie ten aanzien van de verwijten die door de VIKH in de klachten werden geformuleerd inzake de niet-naleving van het mededingingsrecht van de EU door firma's en instellingen in de Bondsrepubliek?

3. Kan de Commissie mededelen, daar zij van oordeel is dat deze zaken onder de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten vallen, aan welke voorwaarden het verzoek/de klacht moet voldoen om aandacht te krijgen van de Commissie zodat zij verdere stappen overweegt?

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie

(19 februari 2001)

1. De Commissie is niet in het bezit van enig verzoekschrift aangaande de individuele vrijstellingen en negatieve verklaringen genoemd door het geachte parlementslid. Voor zover de Commissie er in de door het geachte parlementslid genoemde gevallen op is geatttendeerd dat er sprake zou zijn van inbreuken op huidige Gemeenschapswetten, heeft het DirectoraatGeneraal Concurrentie als volgt gehandeld.

2. In de zaak Platte/Mazda heeft de Commissie de klacht verworpen wegens gebrek aan belang voor de Gemeenschap. In de zaken Blei/Ulrich en Blei/Sparkasse Hückeswagen heeft het DirectoraatGeneraal Concurrentie in antwoord op het informele verzoek van de betrokken partij haar ervan op de hoogte gesteld dat de zaken geen prioriteit genieten, aangezien er geen aanwijzingen zijn voor een schending van de concurrentieregels van het Verdrag. Met betrekking tot de klachten in de zaken Blei/GEMA en Blei/GEZ heeft het DirectoraatGeneraal de klager ervan op de hoogte gesteld dat het momenteel geen aanleiding ziet om deze zaken verder te onderzoeken, respectievelijk bij gebrek aan aanwijzing voor een overtreding van de concurrentieregels in het EGVerdrag, of wegens gebrek aan Gemeenschapsbelang.

3. Indien een aangelegenheid onder de exclusieve bevoegdheid van een lidstaat valt kan de Commissie de zaak niet behandelen.