SCHRIFTELIJKE VRAAG E-4118/00 van Vitaliano Gemelli (PPE-DE), Michl Ebner (PPE-DE), Guido Bodrato (PPE-DE) en Mario Mantovani (PPE-DE) aan de Commissie. Toekomst van de Gemeenschappelijke Centra voor Onderzoek (GCO).

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-4118/00

van Vitaliano Gemelli (PPE-DE), Michl Ebner (PPE-DE), Guido Bodrato (PPE-DE) en Mario Mantovani (PPE-DE) aan de Commissie

(11 januari 2001)

Betreft: Toekomst van de Gemeenschappelijke Centra voor Onderzoek (GCO)

Gezien de feiten:

- De Gemeenschappelijke Centra voor Onderzoek zijn een waardevol communautair wetenschappelijk instrument, waar niet alleen de wetenschappelijke ervaringen en experimenten van de verscheidene Europese scholen met elkaar in contact zijn, maar waar ook de diverse wetenschappelijke benaderingen van de lidstaten voor de eventuele toepassingen op alle terreinen (milieu, economisch, sociaal, enz.) terug te vinden zijn.

- In het verleden bestonden plannen om de rol van het GCO te herschalen, door het onderzoek te concentreren en het personeel met 200 eenheden te verminderen.

- Ook nu is de wil kenbaar gemaakt nog eens 200 personeelsleden te laten afvloeien, ondanks de toezegging van de Raad van Ministers uit 1998 om het organigram op 2080 eenheden te behouden, overeenkomstig het vijfde Kaderprogramma.

Kan de Commissie, en met name Voorzitter Prodi en commissaris Busquin, het bericht in verband met de afvloeiing van 200 personeelsleden bevestigen? Bestaan inderdaad plannen om, in het kader van een eventuele herschaling, de Centra van Petten en Ispra van het communautaire bevoegdheidsniveau over te dragen aan de betrokken lidstaten?

Antwoord van de heer Busquin namens de Commissie

(28 februari 2001)

De recentste herziening van het organisatieschema van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek dateert van de vaststelling van de begroting 1999. Het aantal personeelsleden is daarbij ongewijzigd gebleven; het aantal A-posten is namelijk met 120 uitgebreid en het aantal B- en C-posten is in dezelfde mate verlaagd.

De Commissie heeft in het kader van de herziening van haar prioriteiten, waarmee begin 2000 een begin is gemaakt, in haar vergadering van 26 juli 2000 de aanbevelingen van de Peer-Group overgenomen.

In dit verband heeft de Commissie de verantwoordelijke Commissaris verzocht het GCO opdracht te geven een haalbaarheidsstudie uit te voeren naar de sluiting van de vestiging Petten en als alternatief tevens de mogelijkheden te onderzoeken om 200 posten op te heffen door een algehele vermindering van de activiteiten van alle GCO-diensten.

De haalbaarheidsstudie naar de sluiting van de vestiging Petten is afgerond en de conclusies zijn aan de Commissie gepresenteerd in de vorm van een op 22 januari goedgekeurde mededeling(1). De conclusies van deze studie zijn dat de vestiging Petten moet blijven bestaan en dat de activiteiten daarvan met name op de nucleaire sector moeten worden toegespitst. Dit zou leiden tot een herindeling van het personeel binnen het GCO en een totale besparing van 40 posten.

De overige diensten van het GCO worden eveneens doorgelicht en de conclusies daarvan zullen eind maart 2001 worden bekendgemaakt.

Er bestaan geen plannen om communautaire bevoegdheden met betrekking tot het GCO aan de lidstaten over te dragen.

(1) COM(2001) 125.