SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0187/00 van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie. Dioxine-angst en PVC.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0187/00 van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie. Dioxine-angst en PVC.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0187/00
van Alexander de Roo (Verts/ALE) aan de Commissie
(31 januari 2000)
Betreft: Dioxine-angst en PVC
Volgens aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie zou de dagelijkse opname niet meer dan 1,4 TEQ/kg lichaamsgewicht mogen bedragen, inclusief dioxines en dioxine-achtige stoffen. In een recent rapport van 30 november 1999 schatten deskundigen van de EU dat de gemiddelde dagelijkse opname via de voeding voor consumenten in de EU niet minder dan 2,6 TEQ/kg lichaamsgewicht bedraagt. De EU-burger consumeert derhalve meer dioxine en dioxine-achtige stoffen dan volgens de WGO aanvaardbaar is. Dat betekent dat de dagelijkse opname van deze gevaarlijke stoffen door de meest kwestbare groepen als baby's en kinderen duidelijk boven de aanbevelingen van de WGO ligt. In deze situatie moet zo snel mogelijk verandering komen.
Welke maatregelen denkt de Commissie te nemen om de voor de gezondheid schadelijke effecten van de blootstelling aan dioxines tegen te gaan?
Kan de Commissie mededelen of inschatten hoe de huidige situatie door een van de volgende drie alternatieven zou kunnen worden verbeterd: een EU-verbod van zachte PVC's, een EU-verbod van harde PVC's of een EU-verbod van alle PVC's?
Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie
(17 april 2000)
Het beleid van de Commissie om de schadelijke gevolgen van dioxines voor de gezondheid te verminderen, is erop gericht de blootstelling van de mens aan deze verbindingen (dioxines en aan dioxine verwante PCB's) te verminderen.
Meer dan 90 % van de blootstelling van de mens aan dioxines is afkomstig van het voedsel terwijl de rest wordt veroorzaakt door inademing van lucht en ingestie van deeltjes uit de lucht, ingestie van besmette grond en absorptie door de huid. Bovendien is ongeveer 90 % van de van voedsel afkomstige blootstelling te wijten aan levensmiddelen van dierlijke oorsprong. De dieren zelf worden besmet via de voeding en de algemene milieuverontreiniging.
Studies van voedselbesmetting en -consumptie lijken te wijzen op een daling van de blootstelling van de mens aan dioxines met een factor van 2 à 3 tussen de jaren 70-80 en het einde van de jaren 90, hoewel er hier en daar gegevens ontbreken. De geraamde gemiddelde opname via de voeding voor consumenten in de Gemeenschap bedraagt momenteel 1 à 3 pg TEQ/kg lichaamsgewicht per dag. Dit cijfer omvat niet de aan dioxine verwante PCB's, waarvan geraamd wordt dat zij ruwweg 50 % van de totale, als TEQ uitgedrukte opname via de voeding veroorzaken. Als aan dioxine verwante PCB's worden meegerekend, kan de opname 2 à 6 pg TEQ/kg lichaamsgewicht per dag bedragen. Volgens de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie mag de opname voor dioxines en aan dioxine verwante PCB's samen niet meer dan 1 à 4 TEQ/kg lichaamsgewicht per dag bedragen.
Verdere verminderingen in de blootstelling van de mens aan dioxines zullen van twee fronten komen, in de eerste plaats een vermindering van de instroom van dioxines in de voedselketen ten gevolge van nieuwe voorstellen om het dioxinegehalte van veevoeder te beperken (er worden ook grenswaarden voor levensmiddelen bestudeerd) en in de tweede plaats een verdere aanscherping van de milieu-emissienormen. Eén concrete maatregel is de later dit jaar verwachte goedkeuring van de voorgestelde richtlijn inzake afvalverbranding(1). Een verdere algemene vermindering van de emissies ten gevolge van het Europese milieubeleid (bijvoorbeeld door de geleidelijke toepassing van de richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) zal ook bijdragen tot een verbetering van de situatie op lange termijn.
Een verbod op producten op basis van polyvinylchloride (PVC) zou geen direct effect hebben op de blootstelling aan dioxines aangezien PVC tijdens het gebruik geen dioxines bevat of afgeeft. PVC is de belangrijkste bron van chloor in verbrandingsovens (50 %) en de bijdrage ervan tot het algemene niveau van de dioxine-emissie van verbrandingsovens was het onderwerp van een groot wetenschappelijk debat. Andere afvalstromen (bijvoorbeeld papier 11 %, rotbare stoffen 17 %) zijn ook verantwoordelijk voor significante fracties van chloor in verbrandingsovens en de nieuwe richtlijn inzake afvalverbranding zal de algemene bijdrage van deze bron tot de emissies van dioxines sterk verminderen.
Teneinde de mogelijke negatieve gezondheidseffecten van de blootstelling aan dioxines nog meer te verminderen, heeft de Commissie ook onderzoek naar het risico van dioxines in het milieu gefinancierd. Een project van het vierde OTO-kaderprogramma is onlangs voltooid (risico's van dioxines in het milieu: koppeling tussen epidemiologie en toxiciteitsstudies om tot een betere risicobeoordeling te komen) en een nieuw project is net opgestart (complete risicoanalyse van dioxines: ontwikkeling van een methodologie om de genetische aanleg voor ontwikkelingsstoornissen en kanker te evalueren). Terwijl de eerste studie de hypothese niet ondersteunde dat dioxines in de huidige concentraties een risicofactor zijn voor kanker van de weke delen, kwam zij wel tot de conclusie dat de normale blootstelling van de populatie aan dioxines in de omgeving met een lager kankerrisico geassocieerd is dan concentraties die bijna gelijk zijn aan nul. De nieuwe studie heeft tot doel een wetenschappelijk verdedigbare limiet vast te stellen voor een veilige blootstelling aan dioxines wat ontwikkelingsstoornissen en kanker betreft.
(1) PB C 372 van 2.12.1998.