Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0220/00 van Willy De Clercq (ELDR) aan de Commissie. Navordering van douanerechten op uit Bangladesh geïmporteerde textielproducten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0220/00 van Willy De Clercq (ELDR) aan de Commissie. Navordering van douanerechten op uit Bangladesh geïmporteerde textielproducten.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0220/00

van Willy De Clercq (ELDR) aan de Commissie

(4 februari 2000)

Betreft: Navordering van douanerechten op uit Bangladesh geïmporteerde textielproducten

Naar aanleiding van de missie van een communautaire delegatie naar Bangladesh eind 1996, die als doel had de geldigheid van 15 000 certificaten van oorsprong, formulier A, uitgegeven van eind

1993 tot midden 1996, te controleren, werden de douaneautoriteiten van elke lidstaat verzocht om tot de navordering over te gaan van de rechten voor de certificaten 1) die duidelijk vervalst waren of goederen betroffen die niet in Bangladesh werden geproduceerd en 2) die bekomen waren op grond van onjuiste verklaringen van de producenten bij het Export Promotion Bureau.

Bangladesh erkende de problemen die zich stelden bij de uitgifte van certificaten van oorsprong (formulier A) en de inadequate controle hierop. Bovendien zouden de betrokken importeurs uit de Europese Unie slechts zeer laat op de hoogte zijn gebracht van de problemen bij de overheid van Bangladesh.

Is het correct dat momenteel een voorstel bij de Commissie ter tafel ligt waardoor bepaalde douanerechten aan de betrokken importeurs zouden worden kwijtgescholden op basis van uitzonderlijke omstandigheden? Zo ja, welke maatregelen zullen worden getroffen en op welke periode zullen deze maatregelen betrekking hebben? Zo neen, is de Commissie van plan terzake maatregelen te treffen?

Antwoord van de heer Bolkestein namens de Commissie

(28 maart 2000)

Het is juist dat voor de invoer van goederen onder dekking van 15 000 door de autoriteiten van Bangladesh van 1994 tot medio 1996 afgegeven certificaten van oorsprong douanerechten verschuldigd zijn, daar deze certificaten door de autoriteiten van Bangladesh om de door het geachte parlementslid genoemde redenen zijn ingetrokken (geannuleerd). Deze gang van zaken is geheel in overeenstemming met het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2454/93(1).

In december 1996 vond een communautaire missie voor samenwerking en administratief onderzoek in Bangladesh plaats, naar aanleiding waarvan het vermoeden van onregelmatigheden kon worden bevestigd. Op basis van deze bevindingen heeft de Commissie in april 1997 een bekendmaking in het Publicatieblad geplaatst(2).

Bangladesh is in de periode van juni tot augustus 1998 getroffen door ernstige overstromingen, die aanzienlijke gevolgen hadden voor de economie van Bangladesh en het functioneren van het bestuur. De Commissie onderzoekt thans of er in dit geval sprake is van uitzonderlijke omstandigheden in de zin van voornoemde verordening.

(1) PB L 253 van 11.10.1993.

(2) PB C 107 van 5.4.1997.