Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0613/00 van Jan Mulder (ELDR) aan de Commissie. inenting tegen IBR in de Europese Unie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0613/00 van Jan Mulder (ELDR) aan de Commissie. inenting tegen IBR in de Europese Unie.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0613/00

van Jan Mulder (ELDR) aan de Commissie

(3 maart 2000)

Betreft: inenting tegen IBR in de Europese Unie

Duizenden Nederlandse boeren ondervinden schade door een onbekende ziekte onder koeien (de zgn. slijters). Er is een vermoeden dat deze ziekte veroorzaakt wordt door een ondeugdelijke entstof tegen IBR (Infectious Bovine Rhinotracheitis).

1. Heeft de Commissie een mening over de oorzaken van deze verschijnselen?

2. Kan de Commissie mededelen of dergelijke schadegevallen ook elders in de Unie voorkomen en zo ja, welke voorzorgsmaatregelen ze in dit verband genomen heeft?

3. Kan de Commissie evenzo mededelen of ze een speciaal onderzoek dan wel maatregelen t.a.v. IBR-entstoffen heeft ondernomen om eventueel een herhaling van de geconstateerde problematiek te voorkomen?

Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie

(25 april 2000)

De Commissie is door de Nederlandse autoriteiten van het bestaan van de ziekte op melkveebedrijven in Nederland op de hoogte gesteld.

De Nederlandse autoriteiten verklaren dat er op een aantal melkveebedrijven melding is gemaakt van emaceratie van melkkoeien. Er is onderzoek verricht teneinde de exacte oorzaak van deze ziekte vast te stellen. De resultaten van het onderzoek lijken erop te wijzen dat op een aantal bedrijven de symptomen zich voordeden na het gebruik van een vaccin tegen IBR (infectueuze boviene rhinotracheïtis) dat besmet was met het boviene virusdiarree. Dit is een bekend virus onder herkauwers, dat in de meeste landen

in de wereld wijdverbreid is en waarbij er geen bewijs of vermoeden bestaat dat het gevolgen heeft voor de menselijke gezondheid. Op de betroffen bedrijven zijn alle dieren geslacht en vernietigd. Op andere bedrijven is de aanwezigheid van infectueuze agentia echter niet bevestigd en is de emaceratie waarschijnlijk door andere oorzaken (tekort aan kobalt en vitamine B12) veroorzaakt.

Met uitzondering van één genotificeerd geval in Italië, waarbij het vermoeden bestond dat het verband hield met een IBR-vaccin, is de Commissie niet op de hoogte van andere, mogelijkerwijs vergelijkbare situaties in de Gemeenschap.

Wat de recente communautaire maatregelen in verband met de IBR-vaccins betreft, verwijst de Commissie de geachte afgevaardigde naar haar antwoord op schriftelijke vraag E-0634/00 van mevrouw Muscardini(1).

(1) Zie blz. 194.