Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0761/00 van Daniel Varela Suanzes-Carpegna (PPE-DE) aan de Commissie. Bevoorrading van de EU-markt met tonijnfilet.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0761/00 van Daniel Varela Suanzes-Carpegna (PPE-DE) aan de Commissie. Bevoorrading van de EU-markt met tonijnfilet.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0761/00

van Daniel Varela Suanzes-Carpegna (PPE-DE) aan de Commissie

(13 maart 2000)

Betreft: Bevoorrading van de EU-markt met tonijnfilet

Op aanvraag van de Raad van ministers voor Visserij op 30 maart van vorig jaar heeft de Europese Commissie toegezegd om de bevoorrading van de EU-markt met tonijnfilet te laten onderzoeken. Het onderzoekswerk is op 30 november ll. voorgelegd als studie naar vraag en aanbod van tonijnfiletonderzoek naar het aanbod van tonijnfilet op de markt van de Gemeenschap op korte en middellange termijn.

Kan de Europese Commissie uitleggen hoe het komt dat de studie over het algemeen meer belangstelling heeft voor de tonijnconservenindustrie van één enkel land (Italië) dan voor heel de conservenindustrie van de Gemeenschap?

Gecombineerd Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie op de schritftelijke vragen E-0756/00, E-0757/00, E-0758/00, E-0759/00, E-0760/00, en E-0761/00

(27 april 2000)

De Commissie is van mening dat de door het geachte parlementslid genoemde studie een zeer gedetailleerd overzicht geeft van de voorziening van de communautaire markt met tonijnfilets (loins) op korte en middellange termijn. De studie beantwoordt aan de toezegging die de Commissie op 30 maart 1999 heeft gedaan.

De doelstellingen van de studie worden in de eerste paragraaf van het Management Summary als volgt omschreven: een voorzieningsbalans voor tonijnfilets opmaken met het doel een goed inzicht te verkrijgen in de voorzieningsketen en de betrokken hoofdrolspelers. Reeds in het begin van het document is dus duidelijk aangegeven wat de draagwijdte ervan is.

Het geachte parlementslid verwijst in zijn vraag E-759/00 naar de laatste paragraaf van het Management Summary. Het betreft een passage waarin de huidige problemen op het gebied van de voorziening van de communautaire markt met dit product worden samengevat. In de studie worden tekortkomingen op het gebied van het concurrentievermogen geconstateerd. De Italiaanse conservenindustrie lijkt in het bijzonder met dergelijke problemen te kampen te hebben als gevolg van haar kostenstructuur.

Het geachte parlementslid brengt in zijn vraag E-760/00 de economische en sociale kosten ter sprake. Deze aspecten vallen weliswaar buiten de strikt commerciële problematiek, maar toch is er in het document rekening mee gehouden. Zo wordt in de conclusies van de studie met name gesteld dat de economische en sociale kosten van invloed zijn of kunnen zijn op de ondernemingen in de Gemeenschap, hetzij doordat de interne of internationale concurrentie sommige van deze ondernemingen in moeilijkheden brengt, hetzij doordat op lange termijn een totale openstelling van de communautaire markt voor dit product nadelig zou kunnen zijn voor de tonijnfilets exporterende landen die momenteel profiteren van een preferentiële regeling.

Het geachte parlementslid merkt ook op dat in de studie meer aandacht wordt geschonken aan de Italiaanse conservenindustrie dan aan de communautaire conservenindustrie in haar geheel. De Commissie vindt de studie evenwichtig uit het oogpunt van zowel de analyse als de conclusies: de analyse heeft betrekking op de belangrijkste lidstaten waar dit product wordt geproduceerd of verbruikt (en ook op derde landen), terwijl in de aanbevelingen eveneens aandacht aan alle marktpartijen wordt besteed.

De Commissie is kortom van mening dat deze studie heeft bijgedragen tot de verduidelijking van belangrijke aspecten van de huidige structuur en werking van de communautaire markt voor tonijnfilets (voornaamste ondernemingen, voorzieningskanalen) en ook van de ontwikkeling van de sector op korte en middellange termijn.

Aan de groeiende vraag naar tonijnfilets is deels voldaan door middel van een voortdurend toenemende invoer uit derde landen. De Commissie maakt hieruit op dat de hoofdtendens op de communautaire markt voor visserijproducten, namelijk een steeds grotere afhankelijkheid van derde landen voor de grondstoffenvoorziening, ook de tonijnmarkt kenmerkt.

De studie bevestigt ook dat het gebruik van tonijnfilets als grondstof voor de conservenproductie door de communautaire ondernemingen de concurrentiepositie van deze ondernemingen op de interne en de internationale markt helpt verbeteren. In de studie wordt gesteld en de Commissie is het daarmee eens dat die betere concurrentiepositie des te noodzakelijker is aangezien sommige communautaire tonijnconservenfabrieken structurele aanpassingen zullen moeten doorvoeren om hun levensvatbaarheid op lange termijn te verzekeren.

Ten slotte neemt de Commissie er nota van dat zich op de communautaire markt voor dit product beperkte maar toch reële seizoensgebonden bevoorradingstekorten kunnen voordoen.

Net als voor de voorgaande jaren heeft de Commissie ook voor het jaar 2000 voorstellen tot opening van een beperkt contingent voor tonijnfilets ingediend. De Raad heeft vervolgens tot opening van deze contingenten besloten.

Voor de middellange termijn hebben de Raad en de Commissie op 17 december 1999 een overeenkomst gesloten waardoor voor de periode 2001-2003 een meerjarencontingent van 4.000 ton op basis van een recht van 6 % zal worden geopend. Dit contingent zal het de communautaire industrie mogelijk maken de genoemde tekorten te verhelpen. Het zal voor de communautaire ondernemingen die structurele veranderingen moeten doorvoeren, ook de overgang vergemakkelijken naar een aanpak die hun concurrentiepositie op de communautaire en internationale markten zal verbeteren.