Home

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0804/00 van Camilo Nogueira Román (Verts/ALE) aan de Commissie. Opslag in de haven van Vilagarcia de Arousa (Galicië) van brandstoffen en chemische producten zonder MER.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0804/00 van Camilo Nogueira Román (Verts/ALE) aan de Commissie. Opslag in de haven van Vilagarcia de Arousa (Galicië) van brandstoffen en chemische producten zonder MER.

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0804/00

van Camilo Nogueira Román (Verts/ALE) aan de Commissie

(16 maart 2000)

Betreft: Opslag in de haven van Vilagarcia de Arousa (Galicië) van brandstoffen en chemische producten zonder MER

In de haven van Vilagarcia de Arousa (Galicië) is met EFRO-steun van de EU een nieuwe golfbreker aangelegd om 80.000m3 brandstof en chemische producten op te slaan zonder dat er op grond van richtlijn 85/337/EG(1) een milieueffectrapportage is uitgevoerd en de urbanisatiecriteria van de gemeente in acht zijn genomen. De opslaginstallaties, die eigendom zijn van de bedrijven FINSA en FORESA, bevinden zich in een zeearm die gemakkelijk vervuild kan raken bij het manipuleren van deze producten en nu blootgesteld wordt aan de gevolgen van eventuele ongelukken met de schepen die deze producten vervoeren. De zeearm Arousa is bijzonder rijk aan zeevruchten en levert o.a. het leeuwendeel van de 300.000 ton mosselen die jaarlijks door Galicië wordt geproduceerd en die 50 % van de wereldmosselproductie vertegenwoordigt. Daarnaast leven er 26.000 personen van de vis- en zeevruchtenvangst, terwijl de nieuwe chemische installaties slechts 3 arbeidsplaatsen zullen opleveren.

Alle getroffen economische en sociale sectoren hebben al geprotesteerd tegen de aanleg van deze installaties en hebben het gemeentebestuur, de regering van Galicië, de Spaanse regering en nu ook de Europese Commissie herhaaldelijk verzocht te voorkomen dat deze installaties in bedrijf worden genomen.

Onder het voorwendsel dat de overheid de bepalingen van de EG-richtlijn niet heeft nageleefd omdat zij blijkbaar niet bekend was met de verplichting een milieu-effectrapportage uit te voeren voor de aanleg van installaties waar aardolie, petrochemische en chemische producten worden opgeslagen en zonder oog te hebben voor takken van bedrijvigheid die de beste garantie vormen voor het huidige en toekomstige welzijn van de plaatselijke bewoners, laten het autonome en centrale bestuur toe dat de werkzaamheden worden voortgezet waardoor er grote kans bestaat dat dit opslagterrein ook inderdaad in bedrijf wordt genomen, zodat de wet wordt overtreden en geen rekening wordt gehouden met de essentiële economische sociale belangen van de getroffen bevolking. Daarnaast zij erop gewezen dat de Commissie onlangs bij het Europees Hof van Justitie een procedure tegen Spanje heeft ingeleid wegens het niet nakomen van richtlijn 85/337/EG.

Welke maatregelen denkt de Commissie te nemen om erop toe te zien dat de communautaire normen worden nageleefd, de situatie van vóór de aanleg van de golfbreker en opslaginstallaties voor chemische en olieproducten in de haven van Vilagarcia de Arousa wordt hersteld en te verhinderen dat deze gevaarlijke activiteiten die zeer nadelig zijn voor de vis- en mosselvangst en het toerisme de belangrijkste bronnen van inkomsten van de plaatselijke bevolking en derhalve van heel Galicië van start gaan of worden voortgezet?

(1) PB L 175 van 5.7.1985, blz. 40.

Gecombineerd Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie op de schritftelijke vragen P-0790/00 en E-0804/00

(5 april 2000)

Met betrekking tot Richtlijn 85/337/CEE(1) van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, dient te worden opgemerkt dat in artikel 2 is bepaald dat projecten die een aanzienlijk milieueffect kunnen hebben, met name gezien hun aard, omvang of ligging, aan een beoordeling van die effecten moeten worden onderworpen voordat een vergunning wordt verleend. Deze bepaling is van toepassing op de projecten die in de bijlagen I en II van de richtlijn worden aangegeven.

Wat de door het geachte parlementslid genoemde installaties betreft, omvat bijlage I, punt 8, de zeehandelshavens alsmede waterwegen en havens voor de binnenvaart, bevaarbaar voor schepen van meer dan 1350 ton. Bijlage II, punt 10, onder d), omvat de aanleg van havens (met inbegrip van visserijhavens) die niet zijn opgenomen in bijlage I. Punt 6, onder d), van bijlage II vermeldt de opslagruimten voor aardolie, petrochemische en chemische producten. Krachtens artikel 4 dienen de projecten van de in bijlage I genoemde categorieën in alle gevallen te worden onderworpen aan een milieueffectbeoordelingsprocedure. De projecten die behoren tot bijlage II moeten onderworpen worden aan een beoordeling wanneer de betrokken lidstaat van mening is dat hun karakteristieken het vereisen.

Richtlijn 97/11/CE(2) van de Raad van 3 maart 1997 tot wijziging van Richtlijn 85/337/CE bepaalt in artikel 3, lid 1, dat de lidstaten uiterlijk op 14 maart 1999 aan deze richtlijn moeten voldoen. Opgemerkt zij dat, krachtens artikel 3, lid 2, van Richtlijn 97/11/CE, wanneer een vergunningsaanvraag vóór 14 maart 1999 is ingediend, de bepalingen van Richtlijn 85/337/CEE van vóór deze wijzigingen van kracht blijven. Er zij op gewezen dat de Commissie, bij het niet mededelen van nationale uitvoeringsmaatregelen binnen de gestelde termijn, een procedure inleidt krachtens artikel 226 (ex artikel 169) van het EG-Verdrag. Ten aanzien van Richtlijn 97/11/CE, heeft zij geen officiële mededeling ontvangen, zodat een met redenen omkleed advies aan Spanje zal worden toegezonden.

In ieder geval zal de Commissie, als hoedster van de Verdragen, de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat het Gemeenschapsrecht in dit geval nageleefd wordt. De Commissie heeft de Spaanse autoriteiten inlichtingen gevraagd over de eventuele gezamenlijke financiering van deze twee bouwprojecten.

(1) PB L 175 van 5.7.1985.

(2) PB L 73 van 14.3.1997.