SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0876/00 van Paulo Casaca (PSE) aan de Commissie. Discriminatie van de extensieve vleesproductie in de Autonome Regio Azoren als gevolg van verordening (EG) nr. 1254/1999.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0876/00 van Paulo Casaca (PSE) aan de Commissie. Discriminatie van de extensieve vleesproductie in de Autonome Regio Azoren als gevolg van verordening (EG) nr. 1254/1999.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0876/00
van Paulo Casaca (PSE) aan de Commissie
(22 maart 2000)
Betreft: Discriminatie van de extensieve vleesproductie in de Autonome Regio Azoren als gevolg van verordening (EG) nr. 1254/1999
Het antwoord van de Commissie op mijn vraag E-0039/00(1) is werkelijk verbazingwekkend. Moet ik daaruit begrijpen dat de Commissie denkt dat in de systemen van landen die over uitgestrekte voederoppervlakten beschikken de runderen stelselmatig worden gecastreerd?
In de Autonome Regio Azoren, waar de veeteelt wordt bedreven op een wijze die tot de meest extensieve van Europa behoort, wordt deze praktijk niet toegepast, juist vanwege het feit dat de regio over uitgestrekte voederoppervlakten beschikt die ongetwijfeld constanter en permanenter zijn dan die van de landen die de Commissie noemt, te weten Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en zelfs Ierland: het vee wordt op de Azoren nog op traditionele, individuele manier behandeld en niet op de meer moderne open-veldwijze die in de genoemde landen wordt gebezigd.
Blijkbaar wordt er in overweging nr. 5 van verordening 1254/1999 van de Raad(2) van uitgegaan dat de productieomstandigheden voor gecastreerde runderen noodzakelijkerwijze verschillen van die voor stieren; dat zou het onderscheid verklaren dat in artikel 4 wordt gemaakt. Deze denkwijze is echter volledig onjuist, althans voor wat de Autonome Regio Azoren betreft. Vindt de Commissie het niet nodig de regelgeving aan te passen aan de werkelijkheid en er dus voor te zorgen dat zij met spoed wordt gewijzigd?
(1) PB C 303 E van 24.10.2000, blz. 134.
(2) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21.
Antwoord van de heer Fischler namens de Commissie
(27 april 2000)
De Commissie heeft in haar antwoord op schriftelijke vraag E-0039/00 van het geachte parlementslid(1) willen preciseren dat er tussen niet-gecastreerde mannelijke runderen (stieren) en gecastreerde mannelijke runderen (ossen) verschillen zijn wat de houderijomstandigheden en de kwaliteit van het verkregen vlees betreft. De opmerking over de lidstaten die over grote voederoppervlakten beschikken, was slechts een eenvoudige constatering van feiten.
De Commisise kent de rundveehouderij op de Azoren goed dankzij een gespecialiseerde inspectie ter plaatse die eind 1993 is uitgevoerd om controle uit te oefenen op de toepassing van de steunregeling voor dierlijke productie in het kader van Verordening (EEG) nr. 1600/92 van de Raad van 15 juni 1992 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de Azoren en Madeira(2) (programma Poseima).
De kern van de zaak is dat de Raad heeft erkend dat er in het algemeen gesproken twee systemen voor de productie van mannelijke runderen bestaan en dat het wenselijk is om in het geval van het systeem voor de productie van ossen met twee betalingen te werken. Wat de productie van stieren betreft, had de Raad er reeds in 1996 op gewezen dat de toekenning van een tweede premietranche de productie van bijzonder zware dieren tot gevolg had en dat dit moest worden verholpen door de tweede betaling af te schaffen, dit echter met een overgangsperiode om de nodige aanpassing mogelijk te maken bij de productie van stieren in regio's met een traditionele extensieve productie. Deze overgangsperiode is in 1999 beëindigd.
Mochten de nationale autoriteiten echter van mening zijn dat de bijzondere productie van stieren op de Azoren specifieke steun verdient, dan kunnen zij daartoe gebruik maken van het reeds bij Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees(3) ingestelde flexibele kader voor communautaire betalingen waarover de betrokken lidstaten zelf kunnen beslissen.
Ten slotte wordt in de vijfde overweging van Verordening (EG) nr. 1254/1999 alleen de aandacht op deze situatie gevestigd zonder de bedoeling om de communautaire rundveehouderij in de ene of de andere richting te sturen.
(1) PB C 303 E van 24.10.2000, blz. 134.
(2) PB L 173 van 27.6.1992.
(3) PB L 160 van 26.6.1999.