SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0934/00 van Elisabeth Schroedter (Verts/ALE) aan de Commissie. Verantwoordelijkheid Commissie toezicht grensoverschrijdende overbrenging gevaarlijke afvalstoffen uit Hongarije.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0934/00 van Elisabeth Schroedter (Verts/ALE) aan de Commissie. Verantwoordelijkheid Commissie toezicht grensoverschrijdende overbrenging gevaarlijke afvalstoffen uit Hongarije.
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0934/00
van Elisabeth Schroedter (Verts/ALE) aan de Commissie
(29 maart 2000)
Betreft: Verantwoordelijkheid Commissie toezicht grensoverschrijdende overbrenging gevaarlijke afvalstoffen uit Hongarije
In haar antwoord van 11 januari 2000 op mijn vraag inzake de overbrenging van 14.000 ton PCB-houdende afvalstoffen uit Hongarije (E-2824/99)(1) heeft de Commissie verklaard dat in artikel 4, lid 9, van verordening (EEG) nr. 259/93(2) het Verdrag van Bazel in zoverre wordt omgezet als het beginsel van de nabijheid van de afvalverwerking wordt afgewogen tegen het beginsel om afval op milieuvriendelijke wijze te verwijderen.
Inmiddels is bekend geworden dat een deel van het afval naar Saksen-Anhalt (Duitsland) wordt overgebracht, hetgeen betekent dat de transporten via Oostenrijk en/of Tsjechië lopen.
Tegen deze achtergrond wordt de Commissie verzocht de volgende vragen te beantwoorden:
1. Hoe kan de Commissie beoordelen of in het onderhavige geval terecht wordt afgeweken van het beginsel van de nabijheid van de afvalverwijdering en lange vervoerswegen worden aanvaard, alhoewel zij niet over informatie beschikt betreffende de mogelijkheden voor milieuvriendelijke afvalverwijdering in de nabijheid?
2. Hoe beoordeelt de Commissie haar verantwoordelijkheid waar het gaat om haar taak de adequate uitvoering van verordening nr. 259/93 in de lidstaten te waarborgen?
3. Is de Commissie van mening dat zij in een geval waarin eventueel twijfel bestaat omtrent de naleving van de verordening de instanties van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor de afgifte van vergunningen voor de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen om alle nodige informatie dient te verzoeken om te controleren of de verordening naar behoren wordt nageleefd?
a) Zo ja, zal er in het geval van de PCB-houdende afvalstoffen uit Gare (Hongarije) een dergelijk onderzoek plaatsvinden en heeft zij reeds stappen ondernomen?
b) Zo neen, waarom acht zij een dergelijk onderzoek niet noodzakelijk?
4. Heeft de Commissie reeds verdergaande informatie over de kwestie Gare verkregen?
a) Zo ja, welke?
b) Zo neen, waarom heeft zij de informatie die haar, zoals zij vaststelt in haar antwoord op voornoemde vraag E-2824/99, nog ontbreekt, nog niet verkregen?
(1) PB C 280 E van 3.10.2000, blz. 139.
(2) PB L 30 van 6.2.1993, blz. 1.
Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie
(15 mei 2000)
Zoals uiteengezet in het antwoord op schriftelijke vraag E-2824/99(1) van het geachte parlementslid, oefent de Commissie als zodanig geen directe controle uit op specifieke afvaltransporten, zoals bedoeld bij Verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap. De bij de verordening ingestelde toezicht- en controleprocedures die rechtstreeks toepasselijk zijn in de lidstaten, worden uitgeoefend door de instanties die de lidstaten overeenkomstig artikel 36 van de verordening hebben aangewezen. Zij dienen Hongarije te verzoeken om de bij artikel 19, lid 3, van de verordening vereiste informatie en meer in het algemeen op basis van de feiten van een specifiek geval te bepalen of al dan niet vergunning kan worden gegeven voor een bepaald afvaltransport.
De Commissie neemt nota van de door het geachte parlementslid verstrekte informatie dat het afvaltransport in kwestie kennelijk naar Duitsland is overgebracht voor definitieve verwijdering. Zij beschikt tot dusver over geen aanwijzingen dat de Duitse autoriteiten door het verlenen van vergunning voor het transport de communautaire wetgeving en meer bepaald Verordening (EEG) 259/93 van de Raad zouden hebben overtreden.
De Commissie zal de Duitse autoriteiten om nadere inlichtingen verzoeken en daarna besluiten of zij verdere maatregelen dient te treffen.
(1) PB C 280 E van 3.10.2000, blz. 139.