SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1169/00 van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie. Gemuteerde katoenzaden.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1169/00 van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie. Gemuteerde katoenzaden.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-1169/00
van Alexandros Alavanos (GUE/NGL) aan de Commissie
(10 april 2000)
Betreft: Gemuteerde katoenzaden
De invoer en teelt van zaden die genetische modificatie hebben ondergaan zijn in de Europese Unie op grond van de communautaire richtlijnen 90/220(1) en 98/95(2) verboden. Naar verluidt zijn in Griekenland zaden ingevoerd van conventionele variëteiten die ook gemuteerde zaden bevatten. Volgens informatie van de Vereniging van officiële instanties voor de certificering van zaden (AOSCA), de bevoegde internationale instantie voor certificering van zaden, verstrekken de VS geen certificaat dat de uit dit land ingevoerde zaken vrij zijn van genetisch gemodificeerd materiaal.
Kan de Commissie, overwegende dat de Europese wetgeving de handel in en het gebruik van gemuteerde zaden verbiedt de volgende vragen beantwoorden?
1. Is zij voornemens de invoer in de EU uit de VS en andere landen van katoen- en andere zaden waarvan niet officieel is vastgesteld dat zij geen genetisch gemodificeerd materiaal bevatten te verbieden?
2. Kunnen de lidstaten op grond van de geldende communautaire wetgeving eenzijdig de invoer van deze zaden verbieden?
(1) PB L 117 van 8.5.1990, blz. 15.
(2) PB L 25 van 1.2.1999, blz. 1.
Antwoord van de heer Byrne namens de Commissie
(15 juni 2000)
1. Tot nu toe is geen toestemming gegeven om op grond van Deel C van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad van 23 april 1990 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu, in de Gemeenschap genetisch gemodificeerde katoenvariëteiten op de markt te brengen. Momenteel loopt voor twee aanvragen met betrekking tot het op de markt brengen van katoen die resistent is tegen insecten en tegen onkruidbestrijdingsmiddelen de goedkeuringsprocedure krachtens de richtlijn.
Krachtens de huidige communautaire wetgeving is het op de markt brengen, waaronder begrepen de invoer, van zaden die bestaan uit genetisch gemodificeerd materiaal dan wel dergelijk materiaal bevatten dat in de Gemeenschap nog niet is goedgekeurd krachtens Richtlijn 90/220/EEG van de Raad of krachtens equivalente productspecifieke communautaire bepalingen, verboden. Dit geldt ook voor zaden van conventionele variëteiten die onzuiverheden bevatten van niet-goedgekeurd genetisch gemodificeerd materiaal.
Zoals vermeld in punt 77 van de bijlage bij het witboek van de Commissie over voedselveiligheid(1) is de Commissie voornemens om in het kader van de bestaande communautaire wetgeving inzake zaden normen voor zuiverheid aan te nemen die betrekking hebben op de toevallige aanwezigheid van genetisch gemodificeerde zaden, alsmede specifieke etiketteringseisen voor zaden vast te stellen ten aanzien van genetisch gemodificeerd materiaal. Hierdoor zou worden gewaarborgd dat voor katoen deze normen en etiketteringseisen een onderdeel worden van de officiële procedure die voor de certificering van in de Gemeenschap geproduceerde zaden is vastgesteld in Richtlijn 69/208/EEG. Dezelfde maatregelen zouden ook worden opgenomen in de equivalentieregeling voor zaden die de eisen bepaalt voor zaden die in de Gemeenschap worden ingevoerd en die voor katoen wordt vastgesteld op basis van dezelfde richtlijn.
Tot die tijd moeten de autoriteiten van de lidstaten ingevolge hun algemene verplichting om toe te zien op de naleving van de communautaire wetgeving, het risico van de mogelijke aanwezigheid van niet-goedgekeurd genetisch gemodificeerd materiaal beoordelen en, in geval van verdenking, adequate tests uitvoeren om verontreinigde partijen te onderscheppen en te voorkomen dat ze op de markt worden gebracht en worden gebruikt.
Onder deze omstandigheden wil de Commissie voorlopig niet voorstellen de invoer van zaden te verbieden alleen omdat ze niet vergezeld gaan van een officieel certificaat van het exporterende land waarin wordt verklaard dat de zaden geen genetisch gemodificeerd materiaal bevatten.
2. Lidstaten kunnen naast de verplichte controles die krachtens de desbetreffende communautaire bepalingen vereist zijn, eenzijdig andere controles op de naleving van communautaire wetgeving opnemen in de procedures die van toepassing zijn op import uit derde landen en in geval van bevindingen die bevestigen dat de communautaire wetgeving niet wordt nageleefd, passende maatregelen nemen. Het loutere feit dat er in het exporterende land geen officiële certificering bestaat van het type waarnaar in de eerste vraag van het geachte parlementslid wordt verwezen, biedt echter voor lidstaten geen basis om de invoer van zaden eenzijdig te verbieden.
(1) COM(1999) 719 def.